ECLI:NL:RBOVE:2018:4984

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 december 2018
Publicatiedatum
27 december 2018
Zaaknummer
08/995306-18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het smokkelen van professioneel vuurwerk

Op 27 december 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 37-jarige man uit Klazienaveen veroordeeld voor het smokkelen van meer dan 1000 kilo professioneel vuurwerk vanuit Duitsland naar Nederland. De verdachte, samen met twee medeverdachten, heeft in de maanden september en oktober 2017 illegaal vuurwerk voor particulier gebruik over de grens vervoerd en opgeslagen in een schuur in een woonwijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het delict door contact te leggen met de vuurwerkhandelaar in Duitsland en het vervoer van het vuurwerk te coördineren. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, waarvan vier maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en de risico's die het vervoer en de opslag van illegaal vuurwerk met zich meebrachten. De verdachte heeft in het verleden al soortgelijke feiten gepleegd, wat heeft bijgedragen aan de beslissing van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/995306-18
Datum vonnis: 27 december 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte 1] ,
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 december 2018. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. J.H. Overbeek en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw
mr. M. Helmantel, advocaat te Sappemeer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de maanden september 2017 en/of oktober 2017 al dan niet samen met anderen professioneel vuurwerk voor particulier gebruik van Duitsland naar Nederland heeft gebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij in of omstreeks de maand(en) september 2017 en/of oktober 2017, althans in
of omstreeks het jaar 2017, te Zwartemeer, in de gemeente Emmen en/of elders
in het arrondissement Noord Nederland, althans in Nederland en/of in Duitsland
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te
weten:
(in totaal) 12 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB215 en/of
(in totaal) 16 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB228) en/of
(in totaal) 6 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB87) en/of
(in totaal) 3 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer T388) en/of
(in totaal) 2 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB89) en/of
(in totaal) 3 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB217) en/of
(in totaal) 6 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB300) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB229) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB213) en/of

(in totaal) 19 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB203) en/of
(in totaal) 2 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB94) en/of
(in totaal) 11 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer(s) TB312 en/of 950F en/of Z304D en/of 950B en/of
F304B) en/of
(in totaal) 12 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB307) en/of
(in totaal) 3 stuks, althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB240) en/of
(in totaal) 2 stuks,- althans een of meer stuks, batterijen enkelschotsbuizen
(flowerbeds) (artikelnummer TB218) en/of
372 kilogram, althans een hoeveelheid, knalvuurwerk (artikelnummer TP2)
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht door (telkens) (een deel
van) vorengenoemd vuurwerk met een (bedrijfs-)bus, althans een vervoermiddel,
vanuit Duitsland de grens over naar Nederland te vervoeren en/of (een deel
van) vorengenoemde hoeveelheid/hoeveelheden vuurwerk voorhanden heeft gehad.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat het tenlastegelegde bewezen wordt verklaard en dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De verdediging heeft bepleit dat het tenlastegelegde medeplegen niet bewezen kan worden.
Voor medeplegen is vereist dat dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechter dient daarbij rekening te houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. De verdachte moet een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het delict.
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat de verdachten [verdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in de maanden september 2017 en oktober 2017 drie keer vuurwerk hebben opgehaald uit Duitsland. Dat vuurwerk hebben zij ingevoerd in Nederland, vervoerd naar de woning van [medeverdachte 3] en daar opgeslagen.
De rechtbank stelt tevens vast dat [verdachte 1] voor het verkrijgen van vuurwerk contact heeft gelegd met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft contact gelegd met een hem bekende [naam] in Duitsland die hij nog kende uit de tijd dat hij een winkel in vuurwerk had in Duitsland. [medeverdachte 2] heeft de aanschaf van het vuurwerk gefinancierd.
[medeverdachte 3] is in een gehuurde bedrijfsbus naar een afgesproken plaats bij de grens gereden. [verdachte 1] is twee keer met zijn auto voor de gehuurde bedrijfsbus uit gereden naar de afgesproken plaats. [verdachte 1] is ook één keer zelf met een gehuurde bedrijfsbus naar de afgesproken plaats gereden. [medeverdachte 2] is op dezelfde afgesproken plaats verschenen. Daar heeft hij de bedrijfsbus overgenomen en is daarmee naar een andere plek gereden waar de bus is geladen met dozen illegaal vuurwerk. [medeverdachte 2] is daarna met de volgeladen bedrijfsbus teruggereden naar [verdachte 1] en [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] is twee keer met de volgeladen bedrijfsbus naar Nederland gereden; [verdachte 1] is hem daarbij vooruitgereden om te kijken of er al dan geen marechaussee bij de grensovergang stond. Hij heeft [medeverdachte 3] vervolgens met knipperende lichten een teken gegeven dat de kust veilig was. De hoeveelheden vuurwerk zijn steeds naar de woning van [medeverdachte 3] gebracht, waar de dozen in de schuur zijn opgeslagen. [verdachte 1] heeft [medeverdachte 2] een bedrag van € 1.700,-- betaald.
De rechtbank is op grond van voornoemde feiten en omstandigheden van oordeel dat [verdachte 1] in bewuste en nauwe samenwerking met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het tenlastegelegde feit. Elk van de verdachten heeft een eigen rol in het geheel gehad. [verdachte 1] is de initiatiefnemer geweest door met [medeverdachte 2] het contact te leggen voor de vuurwerktransporten. Ook is [verdachte 1] voor de bus uitgereden naar Duitsland, was hij aanwezig bij de overdracht van het vuurwerk en heeft hij vervolgens de grensovergang gecontroleerd. Hij heeft één keer zelf een transport verzorgd en dit afgeleverd bij de woning van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 2] heeft contact gelegd met de vuurwerkhandelaar in Duitsland en [medeverdachte 3] heeft twee keer een hoeveelheid vuurwerk vervoerd. Het vuurwerk is bij hem in de schuur opgeslagen.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met de medeverdachten opzettelijk hoeveelheden professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik vanuit Duitsland de grens over naar Nederland heeft vervoerd en voorhanden heeft gehad.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat verdachte:
in de maanden september 2017 en oktober 2017 in Nederland en in Duitsland
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:

12 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB215 en/of

16 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB228) en/of

6 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB87) en/of

3 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer T388) en/of

2 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB89) en/of

3 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB217) en/of

6 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB300) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB229) en/of

1 batterij enkelschotsbuizen (flowerbed) (artikelnummer TB213) en/of

19 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB203) en/of

2 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB94) en/of

11 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB312 en 950F en Z304D en 950B en F304B) en/of

12 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB307) en/of

3 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB240) en/of

2 stuks batterijen enkelschotsbuizen (flowerbeds) (artikelnummer TB218) en/of

372 kilogram knalvuurwerk (artikelnummer TP2)
binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht door telkens (een deel van) vorengenoemd vuurwerk met een bedrijfsbus vanuit Duitsland de grens over naar Nederland te vervoeren en (een deel van) vorengenoemde hoeveelheden vuurwerk voorhanden heeft gehad.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 lid 1 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het over de grens vervoeren en het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik. Daarbij is sprake geweest van een georganiseerd verband tussen verdachte en zijn mededaders. Verdachte heeft het initiatief genomen door een medeverdachte te benaderen met het verzoek om vuurwerk te leveren. Dozen met illegaal vuurwerk (in totaal meer dan duizend kilogram) zijn vanuit Duitsland vervoerd naar de woning van een medeverdachte en daar opgeslagen in de schuur. Verdachte heeft de medeverdachte benaderd om de dozen met vuurwerk in een bestelbusje te vervoeren en ze in zijn schuur op te slaan. Verdachte heeft daarbij misbruik gemaakt van de slechte financiële situatie waarin de medeverdachte op dat moment verkeerde, door hem een vergoeding in december in het vooruitzicht te stellen.
De rechtbank overweegt dat het vervoeren, het voorhanden hebben en het opslaan van illegaal vuurwerk grote gevaren oplevert en daarom maatschappelijk onacceptabele risico’s met zich brengt.
De brandgevaarlijkheid was in deze zaak aanzienlijk, nu de bewuste opslag in een schuur bij de woning van een medeverdachte was, welke gelegen was in een woonwijk. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door van de medeverdachte te verlangen de dozen in diens schuur op te slaan, niet heeft stilgestaan bij het gevaar waaraan hij diens gezin en omwonenden heeft blootgesteld. De dozen aangetroffen vuurwerk lagen opgestapeld in de schuur. Hieruit blijkt dat verdachte zich van dit gevaarzettende karakter geen enkele rekenschap heeft gegeven, terwijl verdachte juist het gevaarzettende karakter van vuurwerk kende. Hij heeft immers in het verleden een winkel in vuurwerk gehad en was derhalve bekend met het gevaar dat en de risico’s die een onjuist vervoer en opslag van vuurwerk met zich brengt en brengen.
Ook de ontbranding van dergelijk zwaar en onveilig vuurwerk brengt risico's met zich, niet alleen voor degene die het ontsteekt, maar ook voor omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging of zwaar lichamelijk letsel kan het gevolg zijn. Met zijn handelen heeft verdachte deze risico’s op de koop toegenomen.
Bij het antwoord op de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum.
De rechtbank merkt in dit verband op dat zij anders dan de officier van justitie is uitgegaan van de in de tenlastelegging genoemde aantallen vuurwerk, dat wil zeggen ‘stuks’ in plaats van de door de officier van justitie ingelezen aantallen waaruit een stuk vuurwerk zou bestaan.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de justitiële documentatie van verdachte (strafblad) waaruit blijkt dat verdachte in 2012 voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Verdachte was daardoor een gewaarschuwd man.
Vanwege de ernst van het gepleegde feit acht de rechtbank in beginsel dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter zitting naar voren zijn gekomen en in het rapport van Reclassering Nederland van 19 oktober 2018 zijn beschreven, laten meewegen.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het in het reclasseringsrapport beschrevene, het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onwenselijk grote gevolgen zal hebben voor verdachte. Verdachte heeft in augustus 2018 een contract gekregen bij zijn werkgever waarbij hij voorheen via een uitzendbureau werkte. In 2019 heeft verdachte een vast contract in het vooruitzicht. Daarnaast is verdachte in de echtscheidingsprocedure met zijn echtgenote geconfronteerd met een schuld van € 53.000,- die (mede) door hem zal moeten worden afgelost.
De rechtbank zal verdachte een maximale taakstraf van 240 uren opleggen. Daarnaast zal de rechtbank verdachte, om hem opnieuw een duidelijke waarschuwing voor de toekomst mee te geven, een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden opleggen. Een proeftijd van drie jaren acht de rechtbank daarbij passend.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
  • beveelt dat de tijd die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, voorzitter, mr. M. Aksu en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 december 2018.
Mrs. Aksu en Leentjes zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.