ECLI:NL:RBOVE:2018:4111
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht in kader Participatiewet
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 oktober 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een opgelegde boete aan eiser wegens schending van de inlichtingenplicht onder de Participatiewet. Eiser ontving sinds september 2012 een bijstandsuitkering en had aan verweerder doorgegeven dat hij inkomsten genoot uit zijn werk. Verweerder legde eiser een boete op van € 950,46, omdat hij zou hebben gefaald in zijn inlichtingenplicht. Eiser betwistte de schending en voerde aan dat verweerder niet voldoende bewijs had geleverd voor de opgelegde boete.
De rechtbank oordeelde dat verweerder niet aan de verzwaarde bewijslast had voldaan. De rechtbank benadrukte dat de schending van de inlichtingenplicht niet automatisch vaststaat door eerdere uitspraken en dat verweerder de feiten en omstandigheden rondom de boeteoplegging zelfstandig moest bewijzen. De rechtbank concludeerde dat verweerder niet kon aantonen dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden, waardoor de boete niet rechtsgeldig was opgelegd.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het primaire besluit, waardoor de boete kwam te vervallen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiser.