Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitaantekeningen van [gedaagde] .
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vorderen eisers, bestaande uit een broer en zijn partner, de onmiddellijke opheffing van een conservatoir beslag dat door gedaagde, de zus van de broer, is gelegd op een appartementsrecht. Dit beslag is gelegd in het kader van een vordering die gedaagde heeft ingesteld tegen eiser, die volgens gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld met gelden van hun moeder. De rechtbank had eerder in een andere zaak de vordering van gedaagde afgewezen en het beslag onrechtmatig verklaard. Gedaagde heeft echter hoger beroep ingesteld tegen dat vonnis en het beslag gehandhaafd. De eisers stellen dat het beslag hen buitenproportioneel raakt en dat zij een spoedeisend belang hebben bij de opheffing, omdat zij willen verhuizen en lagere hypotheeklasten willen verkrijgen. Gedaagde betwist het spoedeisend belang en stelt dat eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims. De voorzieningenrechter overweegt dat, hoewel er een eerdere uitspraak is geweest die het beslag onrechtmatig verklaarde, de belangen van beide partijen moeten worden afgewogen. Uiteindelijk oordeelt de voorzieningenrechter dat het belang van gedaagde bij handhaving van het beslag zwaarder weegt dan het belang van eisers bij opheffing, en wijst de vorderingen van eisers af. Tevens worden eisers veroordeeld in de proceskosten.