Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres]eiseres, gezamenlijk ook aangeduid als eisers,
het college van burgemeester en wethouders van Enschede, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Raad van Beroep (CRvB), ECLI:NL:CRVB:2015:1450 en de uitspraak van 23 januari 2018, ECLI:CRVB:2018:234) worden kasstortingen op een bankrekening van een bijstandontvanger in beginsel als in aanmerking te nemen middelen beschouwd. Als deze betalingen een terugkerend of periodiek karakter hebben, door betrokkene kunnen worden aangewend voor de algemeen noodzakelijke bestaanskosten en zien op een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan, is voorts sprake van inkomsten.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de intrekking
- bepaalt dat verweerder een nieuwe beslissing neemt op het bezwaar tegen de intrekking van het recht op bijstand over de periode van 1 januari 2004 tot en met 31 december 2006 en tegen de terugvordering, met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.026,88 te betalen aan de rechtsbijstandverlener;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eisers te vergoeden.