ECLI:NL:CRVB:2015:3734
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- J.F. Bandringa
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen bankrekening en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 12 december 2011 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaarde. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellante geen melding had gemaakt van een op haar naam staande bankrekening met een saldo dat boven de vermogensgrens lag. Appellante betwistte de intrekking en terugvordering, stellende dat zij niet op de hoogte was van het bestaan van de bankrekeningen en dat deze alleen door haar toenmalige echtgenoot werden gebruikt.
De Raad oordeelt dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet op de hoogte was van de bankrekeningen. De bankafschriften tonen aan dat de rekeningen op haar naam stonden en dat zij deze ooit heeft geopend. De Raad concludeert dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door het niet melden van de bankrekeningen, wat van invloed was op haar recht op bijstand. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.