Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
CARINT-REGGELAND GROEP,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde eiseres, werkzaam als (wijk)verzorgende bij Carint, een vergoeding van onregelmatigheidstoeslag (ORT) over haar opgenomen vakantie- en verlofuren voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2016. Eiseres was in dienst bij Carint sinds 14 juli 1997 en de CAO VVT was van toepassing op haar arbeidsovereenkomst. Eiseres stelde dat zij recht had op een hogere ORT dan het aanbod van Carint, dat gebaseerd was op een refertejaar van 2015. Carint had haar een bedrag van € 1.759,57 bruto aangeboden, maar eiseres vond dit te laag en vorderde een bedrag van € 2.501,55 bruto, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
De rechtbank Overijssel oordeelde dat de CAO VVT algemeen verbindend was verklaard en dat eiseres aan de bepalingen van deze CAO gebonden was, ondanks het feit dat haar vakbond, het FNV, de CAO niet had getekend. De rechtbank verwierp het verweer van Carint dat eiseres haar aanspraak had verwerkt door niet tijdig te klagen. De rechtbank oordeelde dat de klachtplicht niet van toepassing was op verbintenissen tot betaling. De vordering van eiseres werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat Carint haar een aanbod moest doen dat leidde tot een ORT vergoeding die in totaal overeenkomt met de ORT toeslag die eiseres nog uitgekeerd zou krijgen indien deze berekend zou worden per jaar. De rechtbank veroordeelde Carint tot betaling van € 2.501,55 bruto, vermeerderd met wettelijke rente en tot afgifte van een bruto/netto specificatie. Tevens werd Carint veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en in de proceskosten.