ECLI:NL:RBOVE:2017:3726

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 oktober 2017
Publicatiedatum
2 oktober 2017
Zaaknummer
08/760112-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan diefstal met geweld door een 20-jarige vrouw

Op 2 oktober 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 20-jarige vrouw, die werd verdacht van medeplichtigheid aan diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 13 april 2017 samen met een medeverdachte naar de Ootmarsumsestraat in Oldenzaal was gereden, waar de medeverdachte de handtas van een slachtoffer heeft afgenomen. De officier van justitie stelde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, maar de rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte op de hoogte was van de plannen van de medeverdachte. De rechtbank concludeerde dat de ondersteunende gedragingen van de verdachte na het misdrijf niet voldoende waren om medeplichtigheid aan te nemen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding van € 1.200,-- gevorderd, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/760112-17
Datum vonnis: 2 oktober 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] (Polen),
nu verblijvende in PI Overijssel, PIV Zwolle te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 september 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door de verdachte en haar raadsman mr. J.W. Stegeman, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander [slachtoffer] met geweld van haar handtas heeft beroofd, althans dat zij hieraan medeplichtig is geweest.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte dat:
zij op of omstreeks 13 april 2017 te Oldenzaal, althans in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten de Ootmarsumsestraat, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een (hand)tas (met inhoud te weten: een rijbewijs, een Rabo-bankpas, sleutels, een portemonnee (met inhoud te weten: een contant geldbedrag van ongeveer euro 300,-),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zij, verdachte, en/of haar mededader(s) pardoes en/of onverhoeds:
- de (hand)tas van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgegrepen en/of
- (vervolgens) (met kracht) heeft/hebben gerukt en/of getrokken aan de handtas van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] met kracht heeft/hebben geduwd,
tengevolge waarvan die Koop ten val is gekomen;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
[medeverdachte] , althans een persoon, op of omstreeks 13 april 2017 te Oldenzaal, althans in Nederland, op of aan de openbare weg, te weten de Ootmarsumsestraat, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een (hand)tas (met inhoud te weten: een rijbewijs, een Rabo-bankpas, sleutels, een portemonnee (met inhoud te weten: een contant geldbedrag van ongeveer euro 300,-),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan [medeverdachte] ,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] voornoemd, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan hemzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat [medeverdachte] , althans een persoon, pardoes en/of onverhoeds:
- de (hand)tas van die [slachtoffer] heeft vastgegrepen en/of
- (vervolgens) (met kracht) heeft gerukt en/of getrokken aan de handtas van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] met kracht heeft geduwd,
tengevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 13 april 2017 te Oldenzaal, althans in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door:
- een auto ter beschikking te stellen en/of
- die [medeverdachte] met die auto naar de Ootmarsumsestraat te brengen en/of
- in de auto in de nabijheid op die [medeverdachte] te wachten en/of
- (vervolgens) die [medeverdachte] vervoer te verschaffen bij de Ootmarsumsestraat vandaan.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Hiertoe stelt hij dat er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] bij de straatroof op aangeefster [slachtoffer] . Uit alle feiten en omstandigheden blijkt dat verdachte een substantieel aandeel in deze straatroof heeft gehad, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte is op 13 april 2017 in een auto met medeverdachte [medeverdachte] naar de Ootmarsumsestraat in Oldenzaal gereden. Medeverdachte [medeverdachte] is daar uitgestapt, is even bij de bakkerij binnen geweest, heeft daarna buiten op straat de handtas uit de handen van [slachtoffer] getrokken en is weer in de auto gestapt. Verdachte is hierop weggereden, heeft een stopteken van de politie genegeerd en met gevaarlijk verkeersgedrag kennelijk getracht de politie te ontvluchten. Uiteindelijk is zij in Duitsland tegen een vrachtwagen aangereden.
De rechtbank is van oordeel dat niet is bewezen dat bij de straatroof op aangeefster [slachtoffer] in de kern sprake was van een gezamenlijke uitvoering. Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zij van medeverdachte [medeverdachte] in de Ootmarsumsestraat moest stoppen en dat zij niet wist wat hij daar zou gaan doen. Ook de overige bewijsmiddelen bieden onvoldoende grond om aan te nemen dat verdachte vooraf ervan op de hoogte was dat medeverdachte [medeverdachte] de straatroof zou gaan plegen. Onder de gegeven omstandigheden is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte bij de straatroof dan ook niet gebleken.
De rechtbank is voorts van oordeel dat evenmin is bewezen dat verdachte medeplichtig is aan de straatroof. Volgens vaste jurisprudentie vallen ondersteunende gedragingen na een misdrijf in beginsel buiten het bereik van de medeplichtigheid. Dergelijke ondersteunende gedragingen kunnen wel op voorafgaande of gelijktijdige betrokkenheid duiden. Hoewel verdachte na het misdrijf in dit geval heeft getracht op een gevaarlijke wijze aan de politie te ontkomen, hetgeen op zichzelf zeer kwalijk is en waarmee zij buiten haarzelf ook anderen in gevaar heeft gebracht, is dit naar het oordeel van de rechtbank in dit geval onvoldoende om uit te gaan van voorafgaande of gelijktijdige betrokkenheid bij de straatroof.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De schade van benadeelden

[slachtoffer] , wonende te Oldenzaal, heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.200,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Nu verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer] , wonende te Oldenzaal, niet-ontvankelijk is in haar vordering en dat zij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. S.K. Huisman en mr. A.M. den Dulk, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2017.