Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Verweerder stelt zich in het bestreden besluit, onder verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank van 4 februari 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:488, op het standpunt dat de uitzonderingsbepaling van artikel 72, derde lid, van de WIA niet van toepassing is, nu deze bepaling uitsluitend betrekking heeft op de situatie waarin de werknemer met twee dienstverbanden slechts in een dienstverband uitvalt en in het andere dienstverband, zonder uitval, volledig is blijven werken. De wettekst biedt onvoldoende ruimte om aan te nemen dat de uitzonderingssituatie ook geldt bij uitval gevolgd door werkhervatting.
Er is geen sprake van een situatie dat eiseres er op kon vertrouwen dat ook in de situatie van betrokkene overeenkomstig een eerdere (onjuiste) beslissing zou worden beslist.
Bij een samenloopsituatie binnen de WAO vindt als er sprake is van gelijktijdige uitval (hiermee wordt bedoeld dat iemand twee dienstbetrekkingen heeft en gelijktijdig uit beide dienstbetrekkingen arbeidsongeschikt wordt) een toedeling van de arbeidsongeschiktheidslasten plaats naar rato van de loonsomverhouding(…). Op deze toerekening wordt één uitzondering gemaakt, nl. in de situatie dat de werknemer in één van zijn dienstbetrekkingen nog volledig blijft doorwerken. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen indien de werknemer werkzaam was in een combinatie van een “ zware” en een “lichte” dienstbetrekking. Indien bij de WAO-beoordeling zou worden vastgesteld dat de werknemer nog geschikt is voor lichte werkzaamheden zou dit er toe kunnen leiden dat hij in zijn “lichte” dienstbetrekking volledig werkzaam blijft. Bij het toerekenen van de WAO-lasten zouden er desalniettemin lasten worden toegerekend aan de werkgever van de “lichte” dienstbetrekking. Dit zou niet in overeenstemming zijn met het uitgangspunt dat de lasten daar moeten worden neergelegd waar zij ontstaan en beïnvloed kunnen worden. Om deze reden is besloten in dit specifieke geval de arbeidsongeschiktheidslasten alleen toe te rekenen aan de werkgever waarbij de werknemer daadwerkelijk is uitgevallen(naar rato van de loonsomverhouding) en de resterende lasten niet toe te rekenen aan de werkgever waar de werknemer volledig blijft doorwerken (…).”
4 februari 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:488 en 29 december 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:6963.