In deze letselschadezaak heeft de Rechtbank Overijssel op 17 december 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.T. Fuller, en gedaagde, de onderlinge waarborgmaatschappij OVZ Verzekeringen U.A., vertegenwoordigd door advocaat mr. W.A.M. Rupert. De zaak betreft een ongeval dat op 16 augustus 1999 heeft plaatsgevonden, waarbij eiseres letsel heeft opgelopen, wat heeft geleid tot arbeidsongeschiktheid en diverse schadeposten. De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen geoordeeld dat de door eiseres geleden schade tot 1 januari 2014 voor toewijzing in aanmerking komt, maar dat de toekomstige schade onvoldoende onderbouwd is. In het eindvonnis heeft de rechtbank de schadeposten beoordeeld, waaronder verlies aan arbeidsvermogen, kosten voor huishoudelijke hulp, verlies aan zelfwerkzaamheid, onverzekerde medische kosten, reiskosten en overige schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op een schadevergoeding van in totaal € 279.698,79, te vermeerderen met wettelijke rente. Daarnaast is er een smartengeldvergoeding van € 16.500,00 toegewezen, rekening houdend met de ernst van het letsel en de impact op het leven van eiseres. De rechtbank heeft OVZ veroordeeld tot betaling van de toegewezen bedragen en heeft de proceskosten aan de zijde van eiseres begroot op € 15.038,93. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.