In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 13 november 2014, staat de herziening van een WW-uitkering centraal. Eiseres, Stichting AOC De Groene Welle, heeft als overheidswerkgever een verzoek ingediend om herziening van de WW-uitkering van een voormalige werknemer, die per 1 augustus 2008 in dienst was en per 1 juli 2009 een WW-uitkering ontving. De WW-uitkering werd op 4 juli 2011 beëindigd vanwege het bereiken van de maximale uitkeringsduur. Eiseres heeft in 2011 verzocht om een herziening van de uitkering, omdat de werknemer volgens haar niet aan de voorwaarden van de WW zou hebben voldaan. De Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen heeft het verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot beroep bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen gerede twijfel heeft aangetoond over de aanspraken van de werknemer op de WW-uitkering. De rechtbank oordeelt dat de verweerder, het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, geen aanleiding had om de uitkering te herzien of terug te vorderen. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen van dit besluit in stand gelaten. Dit betekent dat de oorspronkelijke beslissing van de verweerder om de WW-uitkering niet te herzien, blijft staan.
De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de herziening van de uitkering zouden rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat de werknemer aan zijn verplichtingen heeft voldaan en dat er geen reden was om te twijfelen aan zijn aanspraken op de uitkering. Eiseres heeft geen bewijs geleverd voor haar stellingen, en de rechtbank heeft de kosten van de procedure toegewezen aan de verweerder, die deze moet vergoeden aan eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.