ECLI:NL:RBOVE:2014:5423
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Oosterveld
- W. Bijloo
- J.H.M. Hesseling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om doorstroming van BPZ-A naar BPZ-B in het kader van de HAP II-regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als medewerker BPZ-A (generalist GGP), en de korpschef van politie. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de beoordeling van zijn functioneren over de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 december 2012, die als 'goed' was beoordeeld. Tevens had hij een aanvraag ingediend voor doorstroming naar de functie van medewerker BPZ-B (senior GGP) in het kader van de HAP II-regeling, welke aanvraag door de korpschef was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de korpschef de bezwaren van de eiser tegen de beoordeling en de afwijzing van de aanvraag ongegrond heeft verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen het beleidskader van de circulaire HAP II in acht genomen, waarin eisen zijn gesteld voor doorstroming binnen de GGP. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de vereiste dat hij beschikt over vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beoordeling van eiser niet aan deze norm voldoet, aangezien hij voor drie van de zes competenties de score 'overtroffen' heeft gekregen en voor de overige drie de score 'is gehaald'. Hierdoor ligt de gemiddelde score lager dan 'overtroffen', wat betekent dat de korpschef de afwijzing van de aanvraag om door te stromen naar senior GGP terecht heeft gehandhaafd.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.