In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de weigering van de Korpschef van politie om de aanvraag van eiser, een generalist GGP, tot doorstroming naar de functie van senior GGP te honoreren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Korpschef bij zijn besluit van 25 september 2012 een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 maart 2013, waarin zijn aanvraag ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 11 juli 2013 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de Korpschef werd vertegenwoordigd door mr. A.M.A.C. Theunissen.
De rechtbank heeft overwogen dat eiser voldoet aan de voorwaarden van opleiding en relevante werkervaring, maar dat de beoordeling van zijn functioneren als 'Goed' niet voldeed aan de vereiste dat er een positieve beoordeling moest zijn over de verwachte geschiktheid voor de functie senior GGP. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Korpschef de term 'boven de norm' te strikt heeft geïnterpreteerd, aangezien de circulaire HAP II geen expliciete eisen stelt aan de beoordeling, behalve dat deze recent en boven de norm moet zijn.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de Korpschef ten onrechte heeft besloten om de aanvraag van eiser niet te honoreren, omdat eiser in feite voldeed aan de criteria voor doorstroming. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, omdat eiser niet voldeed aan het vereiste van een positief advies over zijn geschiktheid. De rechtbank heeft de Korpschef veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 944,00, en heeft bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 160,00 vergoed moet worden.