ECLI:NL:RBOVE:2013:4556

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 augustus 2013
Publicatiedatum
11 maart 2014
Zaaknummer
Awb 13/1002
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van doorstroming van functie generalist GGP naar senior-GGP en de beoordeling van geschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over de weigering van de Korpschef van politie om de aanvraag van eiser, een generalist GGP, tot doorstroming naar de functie van senior GGP te honoreren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Korpschef bij zijn besluit van 25 september 2012 een onjuiste maatstaf heeft aangelegd. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 maart 2013, waarin zijn aanvraag ongegrond werd verklaard. Tijdens de zitting op 11 juli 2013 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de Korpschef werd vertegenwoordigd door mr. A.M.A.C. Theunissen.

De rechtbank heeft overwogen dat eiser voldoet aan de voorwaarden van opleiding en relevante werkervaring, maar dat de beoordeling van zijn functioneren als 'Goed' niet voldeed aan de vereiste dat er een positieve beoordeling moest zijn over de verwachte geschiktheid voor de functie senior GGP. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Korpschef de term 'boven de norm' te strikt heeft geïnterpreteerd, aangezien de circulaire HAP II geen expliciete eisen stelt aan de beoordeling, behalve dat deze recent en boven de norm moet zijn.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de Korpschef ten onrechte heeft besloten om de aanvraag van eiser niet te honoreren, omdat eiser in feite voldeed aan de criteria voor doorstroming. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten, omdat eiser niet voldeed aan het vereiste van een positief advies over zijn geschiktheid. De rechtbank heeft de Korpschef veroordeeld in de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 944,00, en heeft bepaald dat het door eiser betaalde griffierecht van € 160,00 vergoed moet worden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Bestuursrecht
Zittingsplaats Zwolle
Registratienummer: Awb zwo 13/1002

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser]

wonende te Staphorst, eiser,
gemachtigde: mr. H. Yildiz,
en

de Korpschef van politie,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 september 2012 heeft verweerder geweigerd om eisers aanvraag tot doorstroming van de functie generalist Gebieds Gebonden Politie (verder: GGP) naar senior GGP te honoreren.
Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt, over welk bezwaar hij op 14 februari 2013 is gehoord. Eisers bezwaar is bij het besluit van 26 maart 2013 ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het besluit van 26 maart 2013 (verder: bestreden besluit) beroep ingesteld. Het beroep is ter zitting van 11 juli 2013 behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.M.A.C. Theunissen.

Overwegingen

1.
In geschil is de vraag of het bestreden besluit in rechte in stand dient te blijven.
2.
Bij de beantwoording van die vraag gaat de rechtbank uit van het volgende.
a. Collectieve arbeidsvoorwaarden
Op 1 november 2010 is, als uitwerking van het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie 2005-2007, de circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche of kortweg de circulaire HAP II (Stcrt. 2010, nr. 19782) in werking getreden. In bijlage 6 van de circulaire HAP II is het Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior binnen de GGP opgenomen. In het kader van dit loopbaanbeleid zijn binnen de politie collectieve afspraken gemaakt en eisen gesteld aan de mogelijkheden tot doorstroming van ambtenaren binnen de GGP naar een volgend niveau of volgende functie.
Voor doorstroming van de generalist GGP naar de senior GGP gelden op grond van dat loopbaanbeleid de volgende eisen:
  • een met goed gevolg afgeronde functiegerichte aangewezen opleiding op niveau 4;
  • relevante werkervaring als generalist GGP;
  • vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor senior GGP;
  • een eventueel door het korps te stellen geografische stap en/of werkterrein c.q. aandachtsgebied als aanvullende voorwaarde.
Tussen partijen is niet in geschil, dat eiser voldoet aan de voorwaarden betreffende opleiding, relevante werkervaring en geografische stappen of werkterreinen. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiser voldoet aan het vereiste dat hij bij zijn aanvraag beschikt over een recente beoordeling boven de norm, met daarin opgenomen dat geschiktheid voor de functie senior GGP wordt verwacht.
Het loopbaanbeleid is door de vijf politieregio’s van Oost-Nederland nader uitgewerkt in het kaderdocument “Uitvoering Landelijk Loopbaanbeleid Executieven in de GGP ten behoeve van de korpsen binnen de eenheid Oost-Nederland” (verder: het kaderdocument) van 1 december 2011. Terzake van het onderhavige geschilpunt is daarin opgenomen:
  • “In het nieuwe beleid is het mogelijk om van generalist GGP door te stromen naar senior GGP zonder sollicitatie naar aanleiding van een vacature. Het doel van deze bepaling is om ervoor te zorgen dat generalisten GGP die uitblinken in hun vak door moeten kunnen stromen. Eén van die eisen is dat er sprake moet zijn van vakmanschap, blijkend uit een recente beoordeling “boven de norm” met daarin de verwachte geschiktheid voor senior GGP.”
  • “Notie 2: Binnen de korpsen van de eenheid Oost Nederland wordt nu nog gewerkt met verschillende systemen van beoordelen en competentiemanagement. Deze situatie blijft gehandhaafd totdat er een landelijk (beoordelings-)systeem voorhanden is.”
Korpsleiding en ondernemingsraad hebben voorts ten aanzien van het geschilpunt gezamenlijk op 15 december 2011 het volgende afgesproken:
  • “Zowel de directie als de Ondernemingsraad vinden dat deze bevordering bedoeld is voor collega’s met de functie BPZ-A die zeer goed functioneren. Daarom worden alle BPZ-collega’s met een
  • “Over de uitvoering van het beleid voor de collega’s met een
Voorts is door korpsleiding en ondernemingsraad op 24 mei 2012 besproken dat bij de implementatie van het GGP-loopbaanbeleid het kaderdocument van 1 december 2011 als uitgangspunt zal worden gehanteerd aangevuld met een hardheidsclausule op de wijze als op 15 december 2011 afgesproken. Deze afspraken heeft verweerder op het Intranet bekend gemaakt.
Op 21 december 2012, 25 januari 2013 en 1 februari 2013 heeft de hiervoor bedoelde commissie in het kader van de toepassing van de hardheidsclausule 86 doorstromingsaanvragen (met de beoordeling “Goed”) beoordeeld aan de hand van de volgende – voorzover te dezen relevante en op voorhand vastgestelde – criteria:
  • als zwaarwegend binnen de functie senior GGP zijn de competenties initiatief en organisatievermogen aangemerkt, welke aansluiten op de competenties besluitvaardigheid en samenwerken binnen de functie generalist GGP. De kandidaat dient op de beide laatstgenoemde competenties minimaal één 3 te hebben gescoord op het aangereikte OGB en op de tweede competentie mag niet lager dan een twee zijn gescoord;
  • het al dan niet afgegeven positieve advies van de leidinggevende.
Op basis daarvan heeft de commissie geadviseerd om acht aanvragen te honoreren en 78 af te wijzen.
Individuele feiten en omstandigheden
Eiser is sedert 1 augustus 1981 bij het team Steenwijkerland van de voormalige regiopolitie IJsselland werkzaam als generalist GGP.
In het kader van het voornoemde loopbaanbeleid heeft eiser vanuit die functie bij verweerders rechtsvoorganger op 6 juli 2012 een aanvraag ingediend om te worden bevorderd naar de functie senior GGP. Bij die aanvraag is een beoordeling gevoegd van 21 december 2011, ondertekend door eisers leidinggevende J.J. Kraan en de directeur van de politieregio IJsselland H. Diender-van Dijk, alsmede een verklaring van eisers teamchef J. Ekkel. Eiser heeft deze beoordeling op 21 december 2011 voor akkoord getekend en daartegen geen rechtsmiddelen ingesteld.
In de beoordeling, scoort eiser op de daarin gegeven competenties als volgt op de niveaus:
1.
Besluitvaardigheid: 2
2.
Inlevingsvermogen: 3
3.
Klantgerichtheid: 3
4.
Netwerkvaardigheid: 2
5.
Samenwerking: 2
6.
Stressbestendigheid: 3
7.
Vakmanschap: 2/3
8.
Integriteit: 3
9.
Betrokkenheid: 2
Als totale beoordeling wordt eisers functioneren als “Goed” bestempeld, waarvoor geldt dat op de competenties overwegend op niveau 2, geen onder 1, wordt gescoord.
Bij de beoordeling van eisers aanvraag tot doorstroming heeft de commissie verweerder geadviseerd eiser niet alsnog in aanmerking te brengen voor doorstroming naar senior GGP, omdat kon worden vastgesteld dat hij geen score van drie had bij (één van) de beide kerncompetenties besluitvaardigheid en samenwerken en dat geen positief advies is afgegeven over verwachte geschiktheid voor de functie senior GGP.
Tegen de achtergrond hiervan heeft de commissie de beoordeling van eiser met “Goed” als beoordelingsresultaat in samenhang met het mondelinge of schriftelijke advies van de teamchef in ogenschouw genomen. De commissie heeft in het geval van eiser geen concrete aanwijzingen of bijzondere omstandigheden aangetroffen die aanleiding zijn om aan te nemen dat de beoordeling van eiser tegen het niveau “Uitstekend” aan zit dan wel dat zijn vakmanschap alsnog als “boven de norm” is te kwalificeren.
Verweerder heeft dit in het bestreden besluit opgenomen. Daarnaast heeft verweerder overwogen dat de beoordeling van eiser met de score “Goed” leidend is, op grond waarvan verweerder tot de conclusie is gekomen dat eiser niet voldoet aan alle voorwaarden voor doorstroom.
3.
Eiser kan zich met het bestreden besluit niet verenigen, omdat hij meent dat verweerder – kort samengevat – een onjuiste maatstaf ten grondslag heeft gelegd aan de beoordeling van zijn doorstromingsaanvraag. Eiser stelt dat voor het criterium “boven de norm” op grond van het loopbaanbeleid het beoordelingsresultaat “Goed” geldt, aan welke maatstaf hij voldoet in zijn recente beoordeling. Voorts stelt hij, dat het kaderdocument ten aanzien van de verwachte geschiktheid voor de functie senior GGP niet het vereiste stelt van “Uitstekend” als eindscore in de beoordeling.
Verweerder heeft aangegeven, dat gelet op de uiteenlopende beoordelingssystemen
en -normen bij de regiokorpsen in het land in de landelijke afspraken aan de regiokorpsen ruimte is gelaten nadere invulling te geven aan het vereiste “boven de norm”. In regio IJsselland is, gelet op het feit dat het functioneren van 80% van de generalisten GGP met goed is beoordeeld, de term boven de norm nader vorm gegeven in het vereiste dat de functionaris uitstekend of – ter beoordeling van de toetsingscommissie – nagenoeg uitstekend dient te functioneren om voor bevordering in aanmerking te komen.
4.
Leidend is het loopbaanbeleid, zoals opgenomen in bijlage 6 van de circulaire HAP II. In de aanvullende afspraken is te lezen, dat de Raad van Korpschefs i.o. zich aan deze circulaire heeft geconformeerd en dat het bevoegd gezag derhalve de circulaire dient te volgen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich ertegen verzet.
De circulaire stelt voor een bevordering als regel de eis, dat er een recent vastgestelde beoordeling ligt met een eindscore die tenminste voldoende is. Voor de stap van generalist GGP naar senior GGP moet de functionaris in het bezit zijn van een (recente) beoordeling boven de norm. Deze term wordt in de circulaire niet nader uitgelegd. De circulaire kent aan het bevoegde gezag van de regiokorpsen ook niet een bevoegdheid toe om een nadere uitleg en invulling te geven aan deze term. Het gevolg is dat deze term redelijk maar ook landelijk uniform uitgelegd moet worden. Een redelijke en landelijke uniforme uitleg leidt de rechtbank tot het eerstvolgende beoordelingsniveau boven “Voldoende” (de norm) en dat is de eindscore “Goed” zoals ook uit het beoordelingssysteem bij de regio IJsselland volgt.
De circulaire laat de regiokorpsen naar het oordeel van de rechtbank zoals gezegd
geen ruimte tot een andere invulling. Die ruimte zit niet in de verschillende beoordelingssystemen en -normen per korps. In de circulaire wordt gesignaleerd,
dat de regiokorpsen nog uiteenlopende beoordelingssystemen en- normen gebruiken. Die verschillen zijn volgens de circulaire geen beletsel om te kunnen vaststellen of een medewerker tenminste voldoende functioneert. Ondanks de verschillen in systemen en normen blijft de norm landelijk hetzelfde. Het gegeven dat het functioneren van 80% van de generalisten GGP in de regio IJsselland als “Goed” is beoordeeld, vormt gelet op de circulaire aldus geen grond om in de regio IJsselland het voor bevordering vereiste niveau op te waarderen naar het hoogste niveau namelijk naar een eindscore “Uitstekend” of - ter beoordeling van de toetsingscommissie – “Nagenoeg uitstekend”.
Hoewel begrijpelijk is dat het bevoegde gezag van het regiokorps IJsselland een restrictie
wenst, is de toegepaste restrictie niet in overeenstemming met de circulaire. Van belang daarbij is dat de circulaire geen formatieve beperking kent. Het landelijke loopbaanbeleid is onafhankelijk gesteld van beschikbare formatieruimte.
Geoordeeld moet dan ook worden dat verweerder een onjuiste maatstaf heeft aangelegd bij de beoordeling van eisers aanvraag om door te stromen naar de functie senior GGP en die aanvraag mitsdien op onjuiste gronden heeft afgewezen. Het functioneren van eiser is immers bij zijn beoordeling als “Goed” gewaardeerd, zodat hij derhalve in een redelijke uitleg boven de norm functioneert en in beginsel voor doorstroming in aanmerking komt.
Hieruit volgt, dat het bestreden besluit niet kan worden gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde motivering. Eisers beroep is daarom gegrond. Het bestreden besluit wordt dan ook vernietigd.
5.
Ingevolge artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder a kan de bestuursrechter bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit of het vernietigde gedeelte daarvan geheel of gedeeltelijk in stand blijven. De rechtbank acht het in het onderhavige beroep aangewezen om van die bevoegdheid gebruik te maken.
Een nadere beslissing van verweerder op eisers aanvraag, waarbij het onder 4 overwogene mede in acht zou worden genomen, zal materieel geen ander resultaat hebben dan uit het in dit beroep bestreden besluit reeds volgt, zijnde de weigering van verweerder om eisers aanvraag tot doorstroming te honoreren. Vast staat immers dat eiser naast het vereiste van een normatief beoordelingsresultaat niet voldoet aan het eveneens op grond van de circulaire geldende vereiste dat ten aanzien van hem een positief advies is afgegeven over verwachte geschiktheid voor de functie senior GGP. Aan het honoreren van eisers aanvraag tot doorstroming naar die functie zal het ontbreken van een dergelijk advies alsdan nog steeds in de weg staan. Geoordeeld moet dan ook worden dat verweerder – zij het op ondeugdelijke gronden – terecht heeft besloten om eisers aanvraag tot doorstroming naar senior GGP niet te honoreren.
De rechtbank zal dan ook bepalen dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven.
6.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van zijn beroep bij de rechtbank redelijkerwijs heeft moeten maken.
De rechtbank stelt de kostenveroordeling vast op € 944,00, berekend naar 2 punten (voor het indienen van het beroepschrift en het verschijnen ter zitting) tegen een waarde van € 472,00 per punt en de wegingsfactor 1 (voor een zaak van gemiddeld gewicht).

Beslissing

De rechtbank
 verklaart het beroep gegrond;
 vernietigt het bestreden besluit;
 bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten, tot op heden begroot op € 944,00, te betalen aan eiser;
 gelast dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 160,00 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.H. Banda, rechter, en door hem en R.K. Witteveen als griffier ondertekend. Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor een belanghebbende en het bestuursorgaan hoger beroep open. Dit dient te worden ingesteld binnen zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak door een beroepschrift en een kopie van deze uitspraak te zenden aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.