ECLI:NL:RBOVE:2014:4648
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen ouders na echtscheiding met betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 18 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over de omgangsregeling met hun kinderen na hun echtscheiding. De ouders zijn gehuwd geweest en hebben samen twee minderjarige kinderen. De vader heeft verzocht om een omgangsregeling, omdat de moeder niet meewerkt aan de bestaande afspraken. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het recht op omgang een fundamenteel recht is, dat in het belang van de kinderen moet worden gewaarborgd. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om te adviseren over de omgangsregeling. De Raad heeft geadviseerd om een begeleide omgangsregeling op te leggen, waarbij de kinderen in een veilige omgeving weer kunnen wennen aan hun vader. De moeder heeft echter aangegeven niet te willen meewerken aan enige omgang, uit angst voor de veiligheid van haar en de kinderen. De kinderrechter heeft overwogen dat de veiligheid van de kinderen voorop staat en dat de moeder verplicht kan worden om mee te werken aan een voorlopige omgangsregeling, waarbij de vorm en frequentie van de omgang aan een derde kan worden overgelaten. De kinderrechter heeft partijen verwezen naar het project 'Ouderschap Blijft' van Jarabee, waar de ouders zich aan de aanwijzingen van de medewerkers dienen te houden. De behandeling van de zaak is aangehouden om de bevindingen van het project af te wachten, met de verwachting dat beide ouders hun medewerking zullen verlenen. De kinderrechter heeft benadrukt dat ouderschap gebaseerd is op de relatie tussen ouder en kind, niet op de relatie tussen de ouders onderling.