ECLI:NL:RBOVE:2014:446
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens onvoldoende specifieke volmacht
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door H.P. Olthof, beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Minister van Veiligheid en Justitie. Eiser had op 26 juli 2013 een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van 14 juni 2013. De Minister heeft op 28 oktober 2013 de bezwaren van eiser kennelijk ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens op 16 oktober 2013 beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 27 januari 2014. De Minister was vertegenwoordigd door mr. P.A. Luschen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de door Olthof overgelegde machtiging niet voldoende specifiek was. Volgens artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen die specifiek genoeg is voor de zaak. De rechtbank heeft Olthof verzocht om een meer specifieke volmacht, maar deze is niet binnen de gestelde termijn ontvangen. Olthof heeft in zijn correspondentie betoogd dat er geen vormvereisten aan de machtiging zijn gesteld, maar de rechtbank heeft dit niet aanvaard.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vereiste specifieke volmacht niet is ingediend. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter J.W.M. Bunt en griffier M.W. Hulsman, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open, dat binnen zes weken na verzending van de uitspraak moet worden ingesteld.