ECLI:NL:RBOVE:2013:BZ9109
Rechtbank Overijssel
- Raadkamer
- H. Bloebaum
- E. Venekatte
- B.W.M. Hendriks
- Rechtspraak.nl
Afgeleid verschoningsrecht en de afweging tegen waarheidsvinding in strafzaken
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 april 2013 uitspraak gedaan in een klaagschrift dat was ingediend door de Stichting Dimence Groep, die zich verzet tegen de inbeslagname van medische gegevens van een verdachte in een strafzaak. De klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsman, stelde dat de gevorderde gegevens onder het medisch beroepsgeheim vallen en dat zij zich beroept op een afgeleid verschoningsrecht. De rechtbank heeft in haar overwegingen het belang van de waarheidsvinding afgewogen tegen het medisch beroepsgeheim. De officier van justitie had een vordering ingediend om gevoelige gegevens van de verdachte te verkrijgen, met het argument dat dit noodzakelijk was voor het onderzoek naar de verdachte, die werd verdacht van een ernstig geweldsdelict. De rechtbank oordeelde dat het medisch dossier niet relevant was voor de waarheidsvinding en dat er geen sprake was van uitzonderlijke omstandigheden die een inbreuk op het beroepsgeheim rechtvaardigden. De rechtbank concludeerde dat het klaagschrift gegrond was en gelastte de teruggave van de in beslag genomen gegevens aan de klaagster. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.