Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte]
De tenlastelegging.
van voornoemde woning ( [adres 2] ) en/of een nabijgelegen auto en/of
en/of goederen ontstaat, en/of
De formele voorvragen.
NJ2014/14). Op basis van de bewoordingen in de tenlastelegging, in samenhang bezien met het dossier en de zich daarin bevindende aangifte, stelt de rechtbank, anders dan de verdediging, vast dat de tenlastelegging voldoende feitelijke betekenis heeft en het voor verdachte daarnaast duidelijk moet zijn geweest waartegen hij zich moet verdedigen, te weten: de aangifte vanwege een trap/schop tegen een auto van verdachte. De aanrijding en het verlaten van de plaats van het ongeval is onder feit 3 ten laste gelegd. Het verweer van de verdediging wordt dan ook verworpen. De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding geldig is.
Bewijs.
Voor het ten laste gelegde onder feit 4 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De bewijsmiddelen.
p. [adres 2] , voor zover inhoudende en zakelijk weergegeven:
De bewijsoverwegingen.
De bewezenverklaring.
te duchten was.
De strafbaarheid van de feiten.
De geldigheid van de dagvaarding (feit 2)”.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straffen.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] .
De vordering van de [benadeelde partij 2] .
De vordering van de [benadeelde partij 3] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
1 jaar voorwaardelijkmet een proeftijd van 2 jaren.
taakstrafvoor de duur van
240 urensubsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag inverzekeringstelling.
verplichting tot betaling aan de Staatten behoeve van [benadeelde partij 1] , van een bedrag van 1.194,79 euro.