ECLI:NL:RBOBR:2025:3930
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling WIA-dagloon en de gevolgen van bijverdiensten tijdens studie
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 2 juli 2025, in de zaak tussen eiseres en het UWV, staat de vaststelling van het WIA-dagloon centraal. Eiseres, die naast haar HBO-opleiding als verkoopmedewerkster werkte, vond dat het UWV haar WIA-dagloon te laag had vastgesteld. De rechtbank beoordeelt de beroepsgronden van eiseres en komt tot de conclusie dat het UWV het dagloon correct heeft vastgesteld. Eiseres had inkomsten uit een bijbaan tijdens haar studie, maar de rechtbank oordeelt dat deze inkomsten niet buiten beschouwing kunnen worden gelaten. De rechtbank legt uit dat de strikte toepassing van het dagloonbesluit niet onevenredig nadelig is voor eiseres en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van de regels rechtvaardigen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit van het UWV in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.