ECLI:NL:RBOBR:2023:2957
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het Dagloonbesluit in relatie tot de WIA-uitkering en het evenredigheidsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant op 19 juni 2023, in de zaak tussen eiseres en het UWV, wordt het beroep van eiseres tegen de hoogte van haar WIA-uitkering beoordeeld. Eiseres had een WIA-uitkering aangevraagd na een periode van arbeidsongeschiktheid, maar het UWV had bij de vaststelling van haar dagloon artikel 18 van het Dagloonbesluit niet toegepast. Dit artikel biedt een uitzondering voor starters en herintreders die in het eerste aangiftetijdvak geen loon hebben genoten. Eiseres ontving echter vakantiegeld in dat tijdvak, wat het UWV ertoe bracht om de startersregeling niet toe te passen.
De rechtbank oordeelt dat de strikte toepassing van artikel 18 in dit specifieke geval in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtbank stelt vast dat eiseres in de referteperiode geen dienstbetrekking had en dat de verlate betaling van vakantiegeld niet in aanmerking genomen had moeten worden bij de vaststelling van het dagloon. De rechtbank concludeert dat het UWV ten onrechte artikel 18 van het Dagloonbesluit niet heeft toegepast, waardoor de hoogte van het dagloon van eiseres onterecht lager is vastgesteld.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit van het UWV en draagt het UWV op om een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Eiseres krijgt recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten, die door het UWV moeten worden betaald.