ECLI:NL:RBOBR:2025:2652

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
27 maart 2025
Publicatiedatum
6 mei 2025
Zaaknummer
82.198261.22
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontnemingsvonnis met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit gewoontewitwassen van cryptovaluta

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 27 maart 2025 een ontnemingsvonnis uitgesproken tegen een verdachte die was veroordeeld voor gewoontewitwassen van cryptovaluta. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voordeel heeft verkregen uit strafbare feiten, waaronder het witwassen van Ether afkomstig uit 36 hacks. De ontnemingsvordering van de officier van justitie, die het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 20.039.998,12 schatte, is in deze procedure aan de orde gekomen. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte een bedrag van € 3.831.515,57 aan wederrechtelijk verkregen voordeel moet betalen aan de Staat. Dit bedrag is gebaseerd op de waarde van de TORN tokens en de maandelijkse vergoedingen die de verdachte heeft ontvangen voor zijn werkzaamheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat 30% van de ontvangen beloningen als wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden aangemerkt, gezien de instroom van uit misdrijf afkomstige Ether in de betrokken dienst. De rechtbank heeft ook de kosten van gas fees in mindering gebracht op het te betalen bedrag. De uitspraak is gedaan in het kader van de ontnemingsprocedure, waarbij de rechtbank de tijdigheid van de vordering heeft bevestigd en de juridische basis voor de ontneming heeft uiteengezet.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Locatie 's-Hertogenbosch
Strafrecht
Parketnummer ontneming: 82.198261.22
Datum uitspraak: 27 maart 2025
Vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] , op [geboortedatum] 1993,
wonende te [adres 1] ,
hierna: veroordeelde.

1.Het onderzoek van de zaak.

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 5 september 2024, 19 september 2024, 29 januari 2025 en 18 maart 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van veroordeelde naar voren is gebracht.
In chronologische volgorde heeft zich in de ontnemingsprocedure het volgende afgespeeld:
  • op 22 november 2022 heeft de officier van justitie de ontnemingsvordering aangekondigd;
  • op 1 augustus 2024 is de ontnemingsvordering d.d. 25 juli 2024 uitgereikt;
  • op 23 augustus 2024 is een brief van de verdediging ontvangen met onderzoekswensen;
  • op 30 augustus 2024 heeft het Openbaar Ministerie (hierna: OM) haar conclusie van eis ingediend met daarin eveneens een reactie op de onderzoekswensen;
  • op 5 september 2024 heeft de regiezitting plaatsgevonden;
  • op 19 september 2024 heeft de rechtbank beslist op de ingediende onderzoekswensen. De rechtbank heeft voorts bepaald dat een schriftelijke conclusiewisseling zal plaatsvinden. Het onderzoek is geschorst tot de terechtzitting van 29 januari 2025;
  • de verdediging heeft geantwoord bij conclusie van 20 november 2024;
  • bij conclusie van 18 december 2024 heeft het OM gerepliceerd;
  • de verdediging heeft op 22 januari 2025 een conclusie van dupliek ingediend;
  • de inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 29 januari 2025, waarna het onderzoek ter terechtzitting op 18 maart 2025 is gesloten.

2.De veroordeling.

Bij vonnis van deze rechtbank van 14 mei 2024 is veroordeelde veroordeeld wegens, kort weergegeven:
het in de periode van 9 juli 2019 tot en met 10 augustus 2022 in Nederland en in Rusland en/of de Verenigde Staten en/of in Dubai, medeplegen van gewoontewitwassen,
immers hebben verdachte en zijn mededaders van voorwerpen,
te weten 535.809 cryptovaluta (ETH) (ter waarde van ongeveer 1.217.343.820 dollar) afkomstig uit in totaal 36 hacks,
de herkomst en de verplaatsing verborgen of verhuld en verborgen of verhuld wie de rechthebbenden op de voorwerpen waren en verborgen of verhuld wie de voorwerpen voorhanden hadden,
terwijl verdachte en zijn mededaders telkens wisten, dat de voorwerpen geheel – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
De rechtbank heeft aan veroordeelde een gevangenisstraf voor de duur van 64 maanden opgelegd, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Daarnaast heeft de rechtbank een verbeurdverklaring uitgesproken, onder meer ten aanzien van een hoeveelheid TORN tokens.
Veroordeelde heeft tijdig tegen het vonnis hoger beroep ingesteld, zodat het vonnis niet onherroepelijk is.

3.Het standpunt van de officier van justitie.

3.1.
De vordering.
De vordering van de officier van justitie ter terechtzitting strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in art. 36e, lid 5, Sr wordt geschat op een totaalbedrag van € 20.039.998,12 en tot het opleggen van een verplichting tot betaling aan de Staat van dat geldbedrag ter ontneming van dat geschatte voordeel.
3.2.
De berekening en gehanteerde uitgangspunten.
De vordering van de officier van justitie is gebaseerd op het Strafrechtelijk Financieel Onderzoek dat heeft geleid tot het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel’ (hierna: ontnemingsrapport). Bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is in dit ontnemingsrapport uitgegaan van het uitgangspunt dat de gehele dienst [dienst] gecriminaliseerd kan worden en dat daarom alle door veroordeelde ontvangen beloningen voor de door hem verrichte werkzaamheden in relatie tot [dienst] wederrechtelijk verkregen voordeel zijn. Aan de uiteindelijke vordering ter terechtzitting liggen twee van de drie posten uit het ontnemingsrapport ten grondslag, namelijk het voordeel behaald uit:
1. de waarde van de ontvangen TORN tokens op het [adres 2] , totaal
€ 15.589.000,-. De waarde van de TORN tokens is bepaald aan de hand van de dagwaarde op het moment dat de TORN tokens zijn vrijgevallen, met uitzondering van de TORN tokens die na het moment van inbeslagname d.d. september 2022 zijn vrijgevallen. De waarde van die TORN tokens is bepaald aan de hand van de waarde op de datum van inbeslagname; en
2 de maandelijkse vergoedingen, in totaal € 70.000,-.
Op basis van het ontnemingsrapport gaat de officier van justitie uit van een bedrag van
€ 1.000,- aan kosten (gas fees) dat op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering moet worden gebracht.
Ter terechtzitting is de vordering vermeerderd met een bedrag aan vervolgprofijt. Dit betreft de waarde van de 388.358,8611 verbeurdverklaarde TORN tokens, minus de geschatte waarde daarvan zoals door de rechtbank is vastgesteld in haar vonnis van 14 mei 2024
(€ 629.064,-). De officier van justitie merkt op dat dit vervolgprofijt dient te worden ontnomen indien veroordeelde bij de executie van de verbeurdverklaring uit het vonnis van 14 mei 2024 ervoor kiest om niet de TORN tokens zelf, maar de door de rechtbank bij vonnis geschatte waarde van die TORN tokens uitlevert. Gezien het verschil tussen de berekende koerswaarde van de TORN tokens op 28 januari 2025 (een dagkoers van € 12,88) en de geschatte waarde door de rechtbank zoals voornoemd, komt de officier van justitie uit op een bedrag van € 4.372.998,12 aan vervolgprofijt.

4.Het standpunt van de verdediging.

Primair voert de verdediging aan dat geen sprake is van wederrechtelijk verkregen voordeel, aangezien TORN tokens geen voorwerp zijn in de zin van art. 36e, lid 6, Sr en deze TORN tokens bovendien geen voordeel belichamen dat verkregen is door middel van een strafbaar feit (causaliteit). De verdediging verzoekt daarom primair tot afwijzing van de ontnemingsvordering.
Subsidiair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel door het OM in elk geval onjuist is. Zo is het volgens de verdediging onjuist om [dienst] volledig te criminaliseren en dus 100% van (de waarde van) de TORN tokens als ‘wederrechtelijk verkregen’ aan te merken. In plaats daarvan zou aansluiting moeten worden gezocht bij de in het vonnis van de rechtbank aangenomen instroom van Ether die uit misdrijf afkomstig zou zijn, zijnde 15% of maximaal 30% van de totale instroom in [dienst] . De berekening moet naar rato worden bijgesteld.
Een deel van de TORN tokens is in beslag genomen (388.359 van de 822.407 TORN tokens). De rechtbank heeft dit deel bij vonnis van 14 mei 2024 verbeurdverklaard. Deze TORN tokens, dan wel de waarde ervan, kunnen daarom niet meer worden ontnomen in deze ontnemingsprocedure. Indien de rechtbank dat anders ziet, dan dient dit deel gewaardeerd te worden op het bedrag dat de rechtbank in haar vonnis van 14 mei 2024 heeft genoemd (€ 629.064,00). Gezien de inbeslagneming en verbeurdverklaring heeft veroordeelde hier nadien geen (vervolg)profijt meer van gehad.
De waarde van de overige 434.048 TORN tokens kan op maximaal € 4.889.447,77 worden vastgesteld (conclusie van dupliek van 22 januari 2025), subsidiair op het bedrag dat deze TORN tokens waard waren bij de overdracht naar het begunstigingsadres. Daarvan kan volgens de verdediging slechts 15% tot hooguit 30% als wederrechtelijk verkregen voordeel worden aangemerkt, dus € 733.417,17 tot maximaal € 1.466.834,33.
Meest subsidiair, indien de rechtbank de waardering van het OM tot uitgangspunt neemt, verzoekt de verdediging die waardering eveneens bij te stellen tot 15% dan wel 30% van het totale bedrag.
Gelet op de verbeurdverklaring van het Binance-tegoed, het USDT-tegoed en de Porsche verzoekt de verdediging de waarde van de verbeurdverklaringen in mindering te brengen op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De verdediging verzoekt tot slot een eventuele betalingsverplichting naar beneden bij te stellen gelet op de bijzondere omstandigheden die spelen in deze zaak en gelet op de draagkracht van veroordeelde.

5.Het oordeel van de rechtbank.

5.1.
De bewijsmiddelen.
Omwille van de leesbaarheid van de overwegingen wordt voor wat betreft de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen verwezen naar de uitwerking daarvan. Deze is gevoegd als bijlage bij dit vonnis en de inhoud daarvan dient als hier ingelast te worden beschouwd.
5.2.
Het beoordelingskader.
De procedure ter behandeling van en beslissing op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel vormt een procedure die moet worden beschouwd in samenhang met de vervolging in de hoofdzaak. Kwesties als het bewijs van het delict, de wederrechtelijkheid en de mate van schuld van de dader zijn in deze procedure niet meer aan de orde (MvA, Kamerstukken II 1990/91, 21504, 5 p. 19). Hoewel de rechter die over een vordering tot ontneming van wederrechtelijk genoten voordeel moet oordelen gebonden is aan het oordeel van de rechter in de hoofdzaak, komt hem wel een zelfstandig oordeel toe met betrekking tot alle verweren die betrekking hebben op de vaststelling van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden geschat (ECLI:NL:HR:2021:789).
Wanneer de ontnemingsvordering zich niet beperkt tot de ontneming van voordeel ter zake van de feiten waarvoor de betrokkene is veroordeeld, is vaste rechtspraak dat de rechtbank in haar beslissing uitdrukkelijk moet vermelden wat de grondslag voor de ontneming is (ECLI:NL:HR:2021:1444). In deze zaak is de grondslag voor de ontneming het tweede lid van artikel 36e Sr. De rechtbank is van oordeel dat veroordeelde voordeel heeft verkregen uit baten van het strafbare feit waarvoor hij is veroordeeld en uit andere strafbare feiten die hij heeft gepleegd.
Als algemeen uitgangspunt geldt dat bij de bepaling van het wederrechtelijk verkregen voordeel, mede gelet op het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel, moet worden uitgegaan van het voordeel dat de betrokkene in de concrete omstandigheden van het geval daadwerkelijk heeft behaald (vgl. HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3364). Hierbij maakt het niet uit of het wederrechtelijk verkregen voordeel in Nederland of in het buitenland is gegenereerd (ECLI:NL:HR:2019:909).
Ingevolge artikel 36e, vijfde lid, Sr kan de waarde van voorwerpen die door de rechter tot het wederrechtelijk verkregen voordeel worden gerekend, worden geschat op de marktwaarde op het tijdstip van de beslissing of door verwijzing naar de bij openbare verkoop te behalen opbrengst, indien verhaal moet worden genomen.
Kosten die in rechtstreeks verband staan met het begaan van de strafbare feiten, kunnen in mindering worden gebracht op de hoogte van het voordeel, aldus artikel 36, achtste lid, Sr.
5.3.
De tijdigheid van de vordering.
De rechtbank stelt vast dat de vordering tijdig is ingediend.
5.4.
De onderdelen van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Zijn TORN tokens voorwerpen in de zin van art. 36e Sr?
Ingevolge artikel 36e, zesde lid, Sr worden onder voorwerpen verstaan alle zaken en alle vermogensrechten. Zaken zijn de voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art. 3:2 BW). Vermogensrechten zijn rechten die hetzij afzonderlijk, hetzij tezamen met een ander recht, overdraagbar zijn of ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen, ofwel verkregen zijn in ruil voor verstrekt of in het voortuitzicht gesteld stoffelijk voordeel (art. 2:6 BW).
Uit de jurisprudentie volgt dat de wettelijke begrippen ‘goed’ en ‘voorwerp’ ook functioneel kunnen worden uitgelegd, in die zin dat ook niet-stoffelijk objecten die een reële waarde in het economisch verkeer vertegenwoordigen, voor menselijke beheersing vatbaar zijn en overdraagbaar zijn, als zodanig kunnen worden aangemerkt. [1] Zo overwoog de Hoge Raad in zijn arrest van 25 juni 2024, ECLI:NL:HR:2024:887, dat het gerechtshof Den Haag terecht had aangenomen dat Bitcoins als ‘voorwerpen’ konden worden aangemerkt.
In de onderhavige ontnemingszaak is relevant dat de veroordeelde en zijn compagnons [compagnon 1] en [compagnon 2] op 18 december 2020 het ‘ [dienst] ’ aankondigden en daarbij de TORN token introduceerden. [2] Het voorstel werd aangenomen en de TORN tokens werden gecreëerd, 10 miljoen in totaal. [3] De TORN tokens werden verdeeld, waarbij de drie ontwikkelaars en een tweetal investeerders 30% van het totaal behielden. Met de TORN tokens werden houders in staat gesteld voorstellen te doen en stemrecht uit te oefenen. Begin februari 2021 werd het dankzij een ander governance proposal mogelijk om TORN tokens over te dragen. Vanaf dat moment verkreeg de TORN token een waarde en werd de waarde van de token gepubliceerd op [website] . [4]
Door de hiervoor beschreven ontwikkeling vertegenwoordigen TORN tokens een reële waarde in het economisch verkeer, zijn ze voor menselijke beheersing vatbaar en overdraagbaar. Er is enige gelijkenis met Bitcoins, ware het niet dat TORN tokens eerst geconverteerd moeten worden naar valuta voordat ze kunnen worden gebruikt om te betalen (al heeft de veroordeelde wel eens TORN tokens overgedragen in ruil voor bepaalde diensten). Gelet op de wijze van totstandkoming van TORN tokens, de uitgifte en verdeling ervan en het feit dat TORN tokens overdraagbare (stem)rechten vertegenwoordigen en sinds februari 2021 stoffelijk voordeel in het vooruitzicht stellen, zijn ze echter nog meer op één lijn te stellen met vermogensrechten zoals aandelen, eveneens voorwerpen in de zin van de wet.
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat TORN tokens zonder meer kwalificeren als voorwerpen in de zin van de wet, die op grond van artikel 36e Sr kunnen worden ontnomen.
Zijn de TORN tokens en de maandelijkse beloning verkregen door middel van of uit baten van het strafbare feit of andere feiten door veroordeelde gepleegd?
De rechtbank heeft veroordeelde als (mede)pleger van het witwassen van de in de bewezenverklaring opgesomde hoeveelheden Ether aangemerkt. In het vonnis is hierover overwogen dat [dienst] functioneert zoals het door veroordeelde en zijn compagnons [compagnon 1] en [compagnon 2] is ontworpen. Het ontwerp brengt met zich mee dat [dienst] witwashandelingen uitvoert op het moment dat stortingen plaatsvinden van uit misdrijf afkomstige Ether. Die werking is het gevolg van bewuste keuzes die veroordeelde en zijn compagnons hebben gemaakt, terwijl de toepassing voor het witwassen van uit hacks afkomstige Ether evident was.
Uit het strafvonnis volgt dat de hoeveelheid Ether met een criminele herkomst die door [dienst] ging, hoger lag dan de hoeveelheid Ether die ten laste was gelegd en bewezen is verklaard. Het witwassen gebeurde derhalve op grotere schaal dan bewezen is verklaard. Veroordeelde heeft zich zodoende schuldig gemaakt aan meer c.q. andere strafbare feiten, dan het strafbare feit waarvoor hij is veroordeeld.
Uit de overeenkomst die op 1 oktober 2020 is gesloten tussen [bedrijf] . en veroordeelde blijkt dat hij als beloning voor zijn werkzaamheden voor [dienst] 822.407 TORN tokens ontving en een bedrag van 5.000,- USD (Amerikaanse Dollar) per maand.
Uit onderzoek is gebleken dat feitelijk 822.407 TORN tokens zijn overgemaakt naar [dienst] [adres 2] en dat al deze TORN tokens zijn overgeboekt naar het gekoppelde begunstigingsadres dat aan veroordeelde toebehoorde. Op het begunstigingsadres staan momenteel nog 388.358,8611 TORN tokens.
Veroordeelde en zijn compagnons hebben hun eigen beloning toegeëigend, door zichzelf een substantiële hoeveelheid TORN tokens toe te bedelen alvorens die overdraagbaar te maken. De TORN tokens vertegenwoordigen een fluctuerende waarde, afhankelijk van het succes van [dienst] , en vormen vanwege de daaraan verbonden rechten feitelijk vermogensrechten die met aandelen kunnen worden vergeleken.
De beloningen die veroordeelde heeft ontvangen, de maandelijkse financiële vergoeding en een grote hoeveelheid TORN tokens, heeft hij ontvangen voor het ontwikkelen en in werking houden van [dienst] , de tool waarmee in de onderzoeksperiode een grote hoeveelheid Ether is witgewassen.
Gelet op deze vaststelling is de rechtbank van oordeel dat die beloningen (geld en TORN tokens) moeten worden beschouwd als baten uit het strafbare feit waarvoor veroordeelde is veroordeeld en uit andere strafbare feiten die veroordeelde heeft gepleegd.
Moeten de beloningen geheel of gedeeltelijk worden aangemerkt als wederrechtelijk verkregen voordeel?
De vraag die rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de gehele beloning aangemerkt moet worden als wederrechtelijk verkregen voordeel of slechts een deel daarvan.
Het OM beschouwt de gehele beloning als wederrechtelijk verkregen voordeel, omdat naar het oordeel van het OM [dienst] een illegale witwastool betreft. Dat [dienst] mogelijk ook voor legale doeleinden werd gebruikt, doet daarom naar het oordeel van het OM niet ter zake.
Dat [dienst] in het geheel gecriminaliseerd moet worden leidt het OM mede af uit de strafmotivering in het vonnis van de rechtbank van 14 mei 2024. Daarin stelt de rechtbank dat [dienst] ‘niet te karakteriseren [is] als een legitieme tool, die onbedoeld door criminelen is misbruikt’. De rechtbank heeft met die overweging echter niet geïmpliceerd dat alle in [dienst] gestorte Ether van misdrijf afkomstig is. De rechtbank heeft tot uitdrukking gebracht dat wanneer iemand uit misdrijf afkomstige Ether wil witwassen, die persoon bij uitstek gebruik kan en zal maken van [dienst] .
In het vonnis is door de rechtbank uitdrukkelijk overwogen dat (alleen) sprake is van het plegen van witwassen wanneer uit misdrijf afkomstige Ether in [dienst] wordt gestort. Er is echter ook Ether met legale herkomst in [dienst] gestort. Gelet op het reparatoire karakter van de ontnemingsmaatregel is de rechtbank van oordeel dat daarom niet de gehele aan veroordeelde uitgekeerde beloning als wederechtelijk verkregen voordeel kan worden aangemerkt. De daadwerkelijk instroom van uit misdrijf afkomstige Ether is daarvoor bepalend. De rechtbank zal een percentage vast stellen van het aantal in [dienst] gestorte Ether met een criminele afkomst en dat percentage vervolgens ook toepassen op de beloningen om zo een representatief wederrechtelijke deel daarvan vast te (kunnen) stellen ten behoeve van de ontneming.
De instroom van uit misdrijf afkomstige Ether.
In het strafvonnis is vastgesteld dat Ether afkomstig uit 36 afzonderlijke hacks is gestort in [dienst] en dus door [dienst] is witgewassen. Het ging in totaal om 1,2 miljard USD, zijnde 15% van de totale instroom in [dienst] .
Zoals ook verwoord in het vonnis, betreft dit aandeel een ondergrens. Bij de selectie van de tenlastegelegde hacks is namelijk alleen rekening gehouden met hacks waarbij meer dan 5 miljoen USD buit is gemaakt en die bekend zijn gemaakt aan het publiek. Als die parameters losgelaten worden, wordt duidelijk dat de hoeveelheid Ether met een criminele herkomst die in [dienst] is gestort fors hoger ligt. Het gaat dan om een totaal van 2,2 miljard USD. Dat is bijna 30% van alle Ether die in de pleegperiode in [dienst] is gestort.
De verdediging heeft in haar Conclusie van Antwoord en Conclusie van Dupliek de onderzoekswens herhaald om inzicht te krijgen in de totstandkoming van het percentage van 30% door de openbare bronnen die ten grondslag liggen aan de labeling op te vragen bij Chainalysis en deze toe te voegen aan het dossier. Daarnaast verzoekt de verdediging toegang te krijgen tot de gebruikte tools Chainalysis en TRM Lab. Op die manier kan worden gecontroleerd of de ingevoerde data inderdaad de conclusies opleveren zoals overgenomen in het proces-verbaal, aldus de verdediging.
Anders dan de verdediging ziet de rechtbank geen noodzaak voor nader onderzoek. De FIOD heeft een deel van de door Chainalysis gelabelde transacties geanalyseerd (AMB-043, AMB-75a) en die labeling is juist gebleken. Bovendien is Chainalysis transparant geweest over door haarzelf opgespoorde, herkende en herstelde onjuistheden. Gezien het onderzoekende en transparante optreden van Chainalysis en de verificatieslag van de FIOD, is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding de concrete bevindingen in deze zaak verder in twijfel te trekken en acht zij het uitvoeren van nader onderzoek niet noodzakelijk.
De rechtbank acht het bovendien ondenkbaar dat de instroom met een criminele herkomst niet hoger ligt dan 15%. Zoals gezegd zijn in AMB-075a alleen transacties van boven de 5 miljoen USD meegenomen. Daar komt nog bij dat uit AMB-097 blijkt dat slechts een deel van alle transacties op de blockchain zijn gelabeld. Niet-gelabelde transacties zijn in de analyses in het geheel niet meegenomen.
Gelet op het voorgaande wijst de rechtbank het verzoek tot nader onderzoek af en acht de rechtbank de inhoud van AMB-097 bruikbaar voor het bewijs in deze ontnemingszaak. De rechtbank acht het op basis van dit proces-verbaal aannemelijk dat (op zijn minst) 30% van alle stortingen in [dienst] gedurende de periode van 2 augustus 2019 tot en met 10 augustus 2022, afkomstig is uit enig misdrijf. De rechtbank is daarom van oordeel dat 30% van de door veroordeelde ontvangen beloningen voor zijn werkzaamheden voor [dienst] wederrechtelijk verkregen voordeel vertegenwoordigt.
De waardebepaling van de TORN tokens.
Voor de waardebepaling van de TORN tokens die door veroordeelde zijn omgezet, gaat de rechtbank uit van het moment waarop de TORN tokens zijn omgezet. Dit moment is namelijk bepalend voor het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde daadwerkelijk heeft behaald. Eventuele daaropvolgende uitgaven of omzettingen zijn voor de waardebepaling van de TORN tokens niet van belang; die zijn telkens voor rekening en risico van veroordeelde geweest.
De rechtbank gaat voor het bepalen van het moment van omzetting uit van het overzicht dat door de verdediging in haar Conclusie van Antwoord is verstrekt. In een aantal gevallen heeft de verdediging het exacte tijdstip van omzetting vermeld. De rechtbank kan in die gevallen de exacte waarde bepalen. Wanneer dit tijdstip niet is vermeld zal de rechtbank, in het voordeel van veroordeelde, uitgaan van de laagste dagkoers.
Voor wat betreft de 388.358,8611 TORN tokens die de rechtbank bij strafvonnis verbeurd heeft verklaard, geldt dat die vanwege het zogenaamde papieren beslag dat daar op rust nog in het bezit zijn van veroordeelde. De verbeurdverklaring is nog niet geëxecuteerd. Op grond van artikel 36e, vijfde lid, Sr zal de rechtbank de waarde van deze voorwerpen (opnieuw) schatten op basis van de actuele marktwaarde. Om praktische en administratieve redenen kiest de rechtbank als datum voor het bepalen van die marktwaarde, de datum één dag voor de uitspraakdatum.
Kosten.
De verdediging heeft aangevoerd dat veroordeelde kosten heeft gemaakt ten behoeve van [dienst] . Zo zou hij bijvoorbeeld een webdesigner hebben betaald. De rechtbank vindt het niet zonder meer aannemelijk dat veroordeelde uit zijn eigen vermogen kosten zou hebben moeten dragen voor werkzaamheden aan [dienst] . Omdat deze posten bovendien door de verdediging in het geheel niet zijn onderbouwd, brengt de rechtbank deze kosten niet in mindering op het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Wel zal de rechtbank rekening houden met de kostenpost die in het ontnemingsrapport is opgenomen, te weten de betaling van zogenaamde gas fees. De rechtbank acht deze kosten aannemelijk en zal 30% van de totaal berekende kosten in mindering brengen.
5.5.
Conclusie.
Veroordeelde heeft voordeel genoten uit baten van het bewezenverklaarde strafbare feit en uit andere strafbare feiten die door hem zijn gepleegd. Dit voordeel bestaat uit beloningen die veroordeelde heeft ontvangen voor de door hem voor [dienst] uitgevoerde werkzaamheden, te weten een maandelijkse vergoeding en een bonus in de vorm van TORN tokens.
De rechtbank gaat uit van 30% criminele instroom in [dienst] gedurende de onderzoeksperiode. De rechtbank merkt daarom 30% van de door veroordeelde verkregen beloning aan als wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit voordeel kan op grond van art. 36e Sr worden ontnomen.
Het moment van omzetting is bepalend voor de waardebepaling van de TORN tokens. Voor zover de TORN tokens niet zijn omgezet en nog op het begunstigingsadres staan, is de laagste dagkoers op 26 maart 2025 bepalend.
De rechtbank acht het aannemelijk dat veroordeelde bij de omzetting van TORN tokens zogenaamde gas fees heeft moeten betalen. De rechtbank zal 30% van die kosten in mindering brengen.
De rechtbank zal hierna weergeven wat de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel is.

6.De berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

6.1.
De TORN tokens.
De omgezette TORN tokens.
Datum omzetting
Hoeveelheid tokens
Koers
Waarde
31 augustus 2021
28.571
€ 54,27 [5]
€ 1.550.548,17
15 december 2021
300
€ 28,71 [6]
€ 8.613,00
9 januari 2022
17.5
€ 24,80 [7]
€ 434.000,00
13 januari 2022
1.857
€ 24,60 [8]
€ 45.682,20
18 januari 2022
3.125
€ 26,50 [9]
€ 82.812,50
26 april 2022
5
€ 43,68 [10]
€ 218.400,00
13 juni 2022
3.333
€ 16,58 [11]
€ 55.261,14
8 augustus 2022
50
€ 22,17 [12]
€ 1.108.500,00
8 augustus 2022
164.449
€ 22,17
€ 3.645.834,33
9 augustus 2022
159.912
€ 16,05 [13]
€ 2.566.587,60
Totaal
434.047
€ 9.716.238,94
De niet omgezette TORN tokens.
Laagste koers op 26 maart 2025 = € 7,69 [14]
388.358,8611 x € 7,69 = € 2.986.479,64
Het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel uit TORN tokens.
€ 9.716.238,94 + € 2.986.479,64 x 30% = € 3.810.815,57
6.2
De maandelijkse vergoeding.
De rechtbank volgt de schatting in het ontnemingsrapport dat veroordeelde een bedrag van
€ 70.000,- heeft ontvangen in de periode vanaf 1 oktober tot en met augustus 2022 voor zijn werkzaamheden aan [dienst] . Het wederrechtelijk verkregen voordeel uit deze maandelijkse vergoeding bedraagt (€ 70.000 x 30%) € 21.000,-.
6.3.
Kosten.
De rechtbank volgt de schatting in het ontnemingsrapport dat veroordeelde € 1.000,- aan gas fees heeft betaald. De rechtbank zal daarom (€ 1.000 x 30%) € 300,- in mindering brengen.
6.4.
Vervolgprofijt.
Nu de rechtbank de waarde van de TORN tokens die nog in bezit zijn van veroordeelde berekent op basis van de actuele waarde, laat dit geen ruimte om over die desbetreffende TORN tokens ook nog een bedrag aan vervolgprofijt te berekenen. Daar is (dan) immers geen sprake van.
6.5.
Conclusie en eindberekening.
De rechtbank stelt het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel vast op:
De TORN Tokens € 3.810.815,57
De maandelijkse vergoeding € 21.000,-
De kosten - € 300,-
Totaal € 3.831.515,57

7.Vaststelling van het te betalen bedrag.

7.1.
De verbeurdverklaarde voorwerpen.
Veroordeelde heeft hoger beroep ingesteld tegen zijn vonnis in de strafzaak. Omdat de verbeurdverklaring in zijn strafzaak dus nog niet onherroepelijk is, dient eventuele matiging van de betalingsverplichting in verband met de verbeurdverklaring (nog) niet te worden toegepast, om te voorkomen dat als in hoger beroep een verbeurdverklaring (om welke reden dan ook) niet wordt uitgesproken, deze al wel op het ontnemingsbedrag in mindering is gebracht. Matiging van de betalingsverplichting in verband met een onherroepelijke verbeurdverklaring in de strafzaak, kan later in de executiefase op grond van artikel 6:6:26 van het Wetboek van Strafvordering alsnog plaatsvinden.
De waarde van de verbeurdverklaarde voorwerpen wordt dus niet op de betalingsverplichting in mindering gebracht.
7.2.
Matiging van de betalingsverplichting.
De verdediging verzoekt om matiging van de betalingsverplichting. [dienst] is ontstaan in de beginperiode van de blockchain-beweging. Een periode waar de nadruk vooral lag op technologische ontwikkelingen en waarin weinig regelgeving bestond en veroordeelde daar niet de focus op had. De verdediging verzoekt het handelen van veroordeelde in die periode te plaatsen.
De verdediging voert verder aan dat veroordeelde waarschijnlijk geen toekomst in Nederland heeft. Zijn vermogen is in beslag genomen en verbeurdverklaard. Hij heeft geen mogelijkheden om te werken en dus te voorzien in zijn kosten. De publieke aandacht en criminalisering van [dienst] hebben veroordeelde zwaar getroffen.
Voor zover het verzoek tot matiging ziet op de draagkracht van veroordeelde, stelt de rechtbank vast dat het niet aannemelijk is geworden dat hij op dit moment en in de toekomst geen draagkracht heeft. Enige onderbouwing daartoe ontbreekt. Een dergelijke onderbouwing mag op dit punt wel worden verwacht. Een andere grond om tot matiging van de betalingsverplichting over te gaan ziet de rechtbank niet.
7.3.
Conclusie.
De rechtbank zal de betalingsverplichting vaststellen op een bedrag van
€ 3.831.515,57.

8.Toepasselijke wetsartikel.

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

9.De uitspraak.

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op
€ 3.831.515,57;
- legt aan [verdachte] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van
€ 3.831.515,57ter ontneming van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel, dat hij, uit de baten van het feit ter zake waarvan hij is veroordeeld en uit soortgelijke feiten door hem begaan, heeft verkregen;
- wijst de vordering voor het overige af; en
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H. Slaar, voorzitter,
mr. R. van den Munckhof en mr. S.J.H. van de Kant, leden,
in tegenwoordigheid van mr. N.P.M. van de Wouw, griffier,
en is uitgesproken op 27 maart 2025.

Voetnoten

1.Een uiteenzetting van deze jurisprudentie is te vinden in de conclusie van advocaat-generaal bij de Hoge Raad D.J.C. Aben van 27 februari 2024, ECLI:NL:PHR:2024:214.
2.DOC-064, pag. 46.
3.DOC-102.
4.AMB-062, PV ontwikkeling van [dienst] , p. 627.
5.Laagste koers 31 augustus 2021 (13:02:02 CEST) 1 TORN = € 54,27 ( [website] )
6.Laagste koers 15 december 2021 (17:22:08 CEST) 1 TORN = € 28,71 ( [website] )
7.Koers op 9 januari 2022 (11:19:29 CET) 1 TORN = € 24,80 ( [website] ), CvA pag. 32
8.Koers op 13 januari 2022 (21:18:50 CET) 1 TORN = € 24,60 ( [website] ), CvA pag. 32
9.Laagste koers op 18 januari 2022 (00:07:29 CEST) 1 TORN = € 26,50 ( [website] )
10.Koers op 26 april 2022 (07:14:09 CET) 1 TORN = € 43,68 ( [website] ), CvA pag. 33
11.Laagste koers op 13 juni 2022 (17:12:46 CEST) 1 TORN = € 16,58 ( [website] )
12.Laagste koers op 8 augustus 2022 (21:06:00 CEST) 1 TORN = € 22,17 ( [website] )
13.Laagste koers op 9 augustus 2022 (22:01:56 CEST) 1 TORN = € 16,05 ( [website] )
14.Laagste koers op 26 maart 2025 (20:10:53 CET) 1 TORN = € 7,69 ( [website] )