Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] van 24 mei 2024 met 6 bijlagen
- de e-mail van de rechtbank van 28 oktober 2024 waarin een mondelinge behandeling is bepaald
2.Waar gaat deze procedure over?
3.Het geschil
4.De beoordeling
- [gedaagde] al geruime tijd niet meer in het gehuurde woont;
- het gehuurde op verschillende momenten in 2023 in gebruik was door verschillende huishoudens, zonder dat [gedaagde] daartoe om toestemming had gevraagd bij Woonveste;
- Woonveste [gedaagde] in augustus 2023 heeft aangesproken op deze ingebruikgeving en heeft gesommeerd om hiermee te stoppen, maar dat [gedaagde] desondanks in oktober 2023 is overgegaan tot het onderverhuren van de woning aan een gezin tegen een bedrag van € 1.500,- per maand;
- verschillende onderhuurders verschillende vormen van overlast veroorzaakten, in het bijzonder geluidsoverlast en drugsoverlast;
- [gedaagde] op enig moment een huurachterstand heeft opgelopen van € 1.605,95.
gedeeltevan de winst, indien aannemelijk is dat het door de schuldenaar behaalde financiële voordeel de vermoedelijke omvang van de schade aanmerkelijk te boven gaat. [3] Deze nuancering ontbreekt in de overeengekomen afdrachtverplichting.
5.De beslissing
- het bedrag van € 5,19 met ingang van 1 november 2023
- het bedrag van € 5,19 met ingang van 1 december 2023
- het bedrag van € 5,19 met ingang van 1 januari 2024
- het bedrag van € 795,19 met ingang van 1 februari 2024
- het bedrag van € 795,19 met ingang van 1 maart 2024
- het bedrag van € 837,83 met ingang van 1 september 2024
- het bedrag van € 269,93 met ingang van 1 oktober 2024