ECLI:NL:HR:2010:BM0893
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over schadevergoeding bij illegale onderverhuur door woningcorporatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil tussen [eiseres] en de Stichting Ymere. De zaak betreft een vordering van de woningcorporatie Ymere tegen [eiseres] wegens illegale onderverhuur van een sociale huurwoning. [Eiseres] huurde sinds 1 mei 1990 een woning van Ymere en heeft deze vanaf 1 januari 2003 geheel onderverhuurd aan studenten, zonder toestemming van de verhuurder. Ymere vorderde in kort geding ontruiming van de woning en schadevergoeding op basis van artikel 6:104 BW, ter hoogte van € 13.800,--, als winstafdracht voor de illegale onderverhuur.
De Hoge Raad oordeelde dat artikel 6:104 BW de rechter de discretionaire bevoegdheid geeft om schadevergoeding te begroten op basis van de door de onrechtmatige daad of wanprestatie genoten winst. De Hoge Raad bevestigde dat enige schade aannemelijk moet zijn, maar dat concreet nadeel niet hoeft te worden aangetoond. De rechter moet terughoudend zijn bij het toekennen van schadevergoeding, vooral als het behaalde voordeel de vermoedelijke schade aanzienlijk overstijgt. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had geoordeeld dat Ymere schade had geleden door de illegale onderverhuur en dat de vordering tot schadevergoeding op basis van artikel 6:104 BW terecht was toegewezen.
De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van [eiseres] en bevestigde de uitspraak van het hof, waarbij de vordering tot schadevergoeding werd toegewezen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Ymere werden begroot op € 374,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.