ECLI:NL:RBOBR:2024:5661

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
22 november 2024
Publicatiedatum
22 november 2024
Zaaknummer
C/01/409222 / KG ZA 24-573
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over ontruiming van pand door krakers

Op 22 november 2024 heeft de Rechtbank Oost-Brabant in een kort geding uitspraak gedaan in de zaak van de commanditaire vennootschap [eiseres] tegen de krakers van een onroerende zaak, gelegen aan [A] te [plaats]. De gedaagden, die niet verschenen waren, werden bij verstek veroordeeld tot ontruiming van het pand. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gevorderde ontruiming niet onrechtmatig of ongegrond was en wees de vordering toe, met uitzondering van de machtiging om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm van justitie en politie. Dit omdat de wet voorschrijft dat een deurwaarder de ontruiming dient uit te voeren, waarbij deze altijd de hulp van de sterke arm kan inroepen.

De rechter bepaalde dat de krakers binnen drie dagen na betekening van het vonnis het pand dienden te ontruimen en ontruimd te houden. Tevens werd bepaald dat deze veroordeling ook van toepassing is op iedereen die zich in de onroerende zaak bevindt op het moment van tenuitvoerlegging. De krakers werden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van [eiseres] zijn begroot op € 1.515,37, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de achtste dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/409222 / KG ZA 24-573
Vonnis in kort geding van 22 november 2024
in de zaak van
de commanditaire vennootschap
[eiseres] C.V.,
gevestigd te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. H.J. Heynen te Venlo,
tegen
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK, althans een gedeelte daarvan, bekend als pand [A] te [plaats] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding]
wonende te [plaats] ,
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen worden hierna “ [eiseres] ” en “de krakers” genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 oktober 2024;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 22 november 2024;
  • het tijdens de behandeling tegen de krakers verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op uiterlijk 25 november 2024.

2.De beoordeling

2.1.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie en politie, zal worden afgewezen, omdat ingevolge art. 556 lid 1 Rv ontruiming door een deurwaarder imperatief is voorgeschreven en deze altijd bevoegd is daartoe de hulp van de sterke arm in te roepen. Daarnaast zal voor wat betreft de ontruimingstermijn worden aangesloten bij de wettelijke termijn van drie dagen, neergelegd in artikel 555 Rv.
2.2.
De krakers zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 112,37
- griffierecht 688,00
- salaris advocaat
715,00
Totaal € 1.515,37.
2.3.
Voor een veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert. [1]

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt de krakers om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis het pand, plaatselijk bekend als “ [A] ” te [plaats] , kadastraal bekend [kadastrale aanduiding] , bestaande uit de adressen [adres 1] , [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te ontruimen en ontruimd te houden;
3.2.
bepaalt dat deze veroordeling binnen de in art. 557a lid 3 Rv genoemde termijn van een jaar ook ten uitvoer zal kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging bevindt in de in rechtsoverweging 3.1. genoemde onroerende zaak, of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
3.3.
veroordeelt de krakers in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 1.515,37, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de achtste dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Sicking-Sluis en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2024.

Voetnoten

1.vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237 en HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.