Uitspraak
[verweerder] B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
JAR2013/142 (HK Danmark) en van 18 december 2014, C-354/13, gepubliceerd in
JAR2015/37 (Kaltoft)).
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak verzoekt [verzoekster] de kantonrechter om een billijke vergoeding van € 20.000,00 bruto, omdat haar arbeidsovereenkomst met [verweerder] niet is verlengd na een arbeidsongeschiktheid als gevolg van een ongeval. [verzoekster] stelt dat de reden voor het niet verlengen van haar contract discriminatoir is, omdat dit zou zijn gebeurd vanwege haar chronische ziekte of handicap, wat in strijd zou zijn met de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz). De arbeidsovereenkomst van [verzoekster] was oorspronkelijk voor bepaalde tijd en is verlengd, maar na een ongeval op 25 april 2024 is zij arbeidsongeschikt geraakt. Op 6 mei 2024 heeft [verweerder] haar laten weten dat het contract niet verlengd zou worden, met als argument dat er onvoldoende vertrouwen was in haar functioneren. [verzoekster] betwist dit en stelt dat zij nooit signalen heeft ontvangen dat haar functioneren niet naar behoren was. De kantonrechter oordeelt dat [verzoekster] onvoldoende bewijs heeft geleverd dat er sprake is van een handicap of chronische ziekte in de zin van de Wgbh/cz. De rechter concludeert dat [verweerder] niet in strijd heeft gehandeld met de wet of de eisen van goed werkgeverschap, en wijst het verzoek om een billijke vergoeding af. Tevens wordt [verzoekster] veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].