Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsbeslissing.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
De motivering van de maatregelen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
spreektverdachte vrij van het primair tenlastegelegde;
verklaarthet subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Doodslag.
verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolgingen
legt op de volgende maatregelen:
terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege.
onttrekt aan het verkeer deinbeslaggenomen nog niet teruggegeven goederen, te weten:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] :
De rechtbank:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] :
De rechtbank:
wijstde vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer 3] , van een bedrag van 18.814,53 euro, bestaande uit 1.314,53 euro materiële schade en 17.500,00 euro immateriële schade.
vermeerdertde materiële schade met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaartde benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeeltverdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
legtaan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer 3] , van een bedrag van 18.814,53 euro. Bepaalt dat indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 154 dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit 1.314,53 euro materiële schade en 17.500,00 euro immateriële schade;
vermeerdertde materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schade te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
bepaaltdat verdachte van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.