Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het verzoekschrift (met bijlagen) van verzoekers, ingekomen ter griffie op 9 mei 2023;
- de brief met producties van mr. Van Maas de Bie van 21 september 2023.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Ontvankelijkheid
Kamerstukken II, 2005/06, 30551, nr. 3). De rechtbank stelt vast dat gedurende nagenoeg de gehele minderjarigheid van [B] sprake is geweest van een bestendige gezinssituatie. De moeder en [A] kregen een relatie toen [B] twee jaar oud was. Kort daarna zijn zij gehuwd. Zij vormden ongeveer zestien jaar lang een gezin met [B] en later ook hun zoon [naam] . Verder is gebleken dat de duurzame band tussen [A] en [B] , maar ook die tussen [A] en de moeder, zich na de echtscheiding heeft voortgezet. De moeder en [A] hebben ter zitting toegelicht dat zij als het ware co-ouders van [B] waren na de echtscheiding. Totdat [B] in [jaar] op zichzelf ging wonen verbleef hij gedeeltelijk bij [A] en gedeeltelijk bij de moeder. De moeder en [A] namen verder gezamenlijk deel aan bijvoorbeeld ouderavonden, open dagen en vieringen betreffende [B] . Tot op heden is sprake van een goede band tussen alle gezinsleden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het vasthouden aan een minimum samenlevingseis als bedoeld in de wet, in het onderhavige geval geen enkel rechtens te beschermen belang dient, omdat reeds lange tijd sprake is van een bestendige situatie. De rechtbank gaat daarom voorbij aan voormelde samenlevingseis.
5.De beslissing
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.