ECLI:NL:RBOBR:2023:5349

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
C/01/379314 / HA ZA 22-89
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van vorderingen op basis van artikel 843a Rv inzake bewijsbeslag en inzage/afschrift van bescheiden

Op 9 november 2023 heeft de Rechtbank Oost-Brabant een mondelinge uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen [eiseres] en [gedaagden]. De zaak betreft een vordering op grond van artikel 843a Rv, waarbij [eiseres] inzage en afschrift van bepaalde bescheiden eiste die onder gedaagden in beslag waren genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat aan alle eisen van artikel 843a Rv is voldaan, en heeft de vorderingen van [eiseres] toegewezen. De rechtbank hield rekening met eerdere vonnissen in procedures tussen dezelfde partijen en verwierp de bezwaren van gedaagden over de mogelijke overdracht van vertrouwelijke informatie aan [eiseres]. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde werkwijze voor het verkrijgen van inzage en afschrift voldoende waarborgen biedt om de vertrouwelijkheid te waarborgen. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van [eiseres] toegewezen en gedaagden veroordeeld tot betaling van een dwangsom bij niet-nakoming van de veroordelingen. In reconventie zijn de vorderingen van gedaagden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK Oost-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Zaaknummer: C/01/379314 / HA ZA 22-89
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 9 november 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres] ,
advocaat: mr. P.L. Tjiam te Amsterdam,
tegen

1.REGINA MAGDALENA JOHANNA [gedaagde 1] ,

te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2] B.V.,
te [plaats] ,
3.
[gedaagde 3] B.V.,
te [plaats] ,
4.
[gedaagde 4] B.V.,
te [plaats] ,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
advocaat: mr. A.J.L.J. Pfeil te Maastricht.
De zaak wordt behandeld door mr. L.S. Frakes, rechter, en mr. J.Th. Lenting als griffier.
Aanwezig zijn:
- Mr. Tjiam voornoemd en mr. E.R. van der Velde namens mevrouw [eiseres] ,
- Mr. Pfeil voornoemd, mr. G.A.M.F. Spera en mr. O.J.N.L. Vrangen namens [gedaagden]
De rechtbank beschikt over de volgende gedingstukken:
- de dagvaarding van 7 februari 2022 (met prod. 1-37);
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van [gedaagden] van 4 mei 2022 (met prod. 1-26);
- het tussenvonnis van 18 mei 2022;
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiseres] van 15 juni 2022 (met prod. 38-47);
- de akte wijziging eis (in conventie) en overlegging aanvullende producties van [eiseres] van 10 februari 2023 (met prod. 48-53);
- de akte overlegging aanvullende producties van [eiseres] van 10 februari 2023 (met prod. 54-56);
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 10 februari 2023 en de daar door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen;
- de akte uitlating en overlegging producties van [gedaagden] van 29 maart 2023 (met prod. 1-3);
- de antwoordakte met aanvullende producties van [eiseres] van 7 juni 2023 (met prod. 57-66);
- de akte overlegging aanvullende producties van [eiseres] van 30 oktober 2023 (met prod. 67-73);
- de akte houdende reactie producties tevens houdende vermeerdering van eis (in reconventie) van [gedaagden] , ingekomen op de griffie op 8 november 2023;
- de e-mail van [eiseres] aan de rechtbank van 8 november 2023 met daarin een bezwaar tegen de akte uitlating en vermeerdering van eis van [gedaagden]
De rechter gaat over tot de mondelinge behandeling.
Partijen zijn bij advocaat verschenen en hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de rechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De overwegingen van de rechter in conventie en in reconventie

1.1.
De rechtbank heeft besloten de akte van [gedaagden] voor deze zitting aan te nemen en bij het dossier te voegen, ondanks het bezwaar van [eiseres] . [eiseres] heeft tijdens de zitting voldoende gelegenheid om zich hierover uit te laten en zij heeft dit ook bij monde van haar raadslieden gedaan.
1.2.
De conventie in deze zaak gaat over informatie/documentatie, inzage/afschrift. De reconventie betreft de opheffing van de beslagen (spiegelbeeld van de conventie).
1.3.
Ik maak bij de voorliggende zaak twee opmerkingen vooraf. De eerste opmerking is dat de uitspraken van de rechtbank Rotterdam en de rechtbank Overijssel:
- productie 48B [eiseres] , 3 augustus 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2266
- productie 57 [eiseres] , 5 april 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:4465
- productie 67 [eiseres] , 28 juni 2023, ECLI:NL:RBOVE:2023:2423
nu niet bindend zijn (deze hebben nog geen kracht/gezag van gewijsde, omdat hoger beroep is ingesteld). Ik wijs er echter ook op dat dit wel duidelijke beslissingen zijn waar ik rekening mee houd bij de beoordeling van de stelplicht en bewijslast.
De tweede opmerking is dat het in dit geding uitsluitend gaat om informatie/documentatie, dus niet aansprakelijkheid of verboden/bevelen of andere maatregelen tussen partijen (wel komt het bevel “medewerking” hieronder aan de orde).
1.4.
Voor toewijzing van een vordering op grond van artikel 843a Rv moet zijn voldaan aan een aantal cumulatieve voorwaarden:
(1) degene die de vordering instelt moet een rechtmatig belang hebben
(2) het moet gaan om bepaalde bescheiden
(3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is
(4) de wederpartij moet de bescheiden tot zijn beschikking of onder zijn berusting hebben. Lid 4 van artikel 834a Rv voegt daaraan toe dat de wederpartij niet gehouden is aan de vordering te voldoen, als daar gewichtige redenen voor zijn of als redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
1.5.
Binnen deze kaders bespreek ik zeven thema’s in conventie/reconventie. [gedaagden] heeft deze punten als betwisting/verweer naar voren gebracht en ook als grondslag voor de vorderingen in reconventie.
Thema 1 – kort geding vonnis (voorzieningenrechter rechtbank Oost-Brabant)
1.6.
[eiseres] heeft goed gemotiveerd dat haar vorderingen hier ruimer zijn dan in het kort geding en dat zij belang heeft bij toewijzing van deze vorderingen, ondanks de ontvangst van stukken op grond van het kort gedingvonnis. Dat is volgens mij genoeg om dit thema in haar voordeel te beslissen. [eiseres] draagt toch de kosten van inzage/afschrift. Als stukken een tweede keer worden verstrekt, heeft [gedaagde 1] (c.s.) daarvan geen nadeel.
Thema 2 – handelwijze deurwaarder
1.7.
Dit thema betreft twee onderdelen.
De vraag of de deurwaarder onderdelen van de auto van [gedaagde 1] onklaar heeft gemaakt om [gedaagde 1] in gevaar te brengen.
Voor dit deel vind ik het verweer van [gedaagden] onvoldoende onderbouwd en ongegrond, omdat de rechtbank Rotterdam hierover heeft geoordeeld en [gedaagde 1] ongelijk heeft gegeven. Dat vonnis heeft nog geen kracht/gezag van gewijsde (hoger beroep is ingesteld), maar ik houd er wel rekening mee. Het is niet zo dat een partij bij verschillende gerechten dezelfde feiten/grondslagen ter beoordeling mag voorleggen en elke keer een volledige nieuwe beoordeling mag verlangen, in de hoop dat elke opvolgende rechter tot gunstige inzichten komt, ondanks eerdere vonnissen. Ik vind dat [gedaagde 1] in deze context een zwaarderezwaardere motiveringsplicht had en dat zijuitgelegdniet goed genoeg heeft uitgelegd dat/waarom het Rotterdamse vonnis niet zou kloppen.zouDaarom ga ik uit van de juistheid van dat vonnis. Hoger beroep, niet deze procedure, is de geëigende weg om de zaak volledig opnieuw te beoordelen (binnen de grenzen van de rechtsstrijd en als de grieven daartoe uitnodigen).
De vraag of de deurwaarder voor het overige onrechtmatig of op ongeoorloofde wijze heeft gehandeld.
Voor dit deel denk ik dat het verweer van [gedaagden] de sanctie van onrechtmatigheid/nietigheid van het beslag niet rechtvaardigt. Dus ook mocht de deurwaarder op ongeoorloofde wijze hebben gehandeld (waarover ik hier geen beslissing geef).
Thema 3 – identiteit/connectie
1.8.
Dit thema betreft het standpunt van [gedaagde 1] dat zij niet betrokken was bij de talrijke uitlatingen, waarover [eiseres] klaagt. Ik verwerp dit standpunt. Ik wijs op de twee vonnissen uit Overijssel (1 in incident voorlopige voorziening, 1 eindvonnis hoofdzaak). Zie mijn opmerkingen hiervoor over het vonnis uit Rotterdam (ook zonder kracht/gezag van gewijsde houd ik rekening met deze vonnissen). Ook hier gold voor [gedaagden] een zwaardere motiveringsplicht, omdat de rechtbank Overijssel heeft aangenomen dat er een toereikende connectie is tussen [gedaagde 1] en de talrijke in die vonnissen genoemde/bedoelde uitlatingen (e-mails, enz.), die een voor [gedaagde 1] ongunstige beslissing rechtvaardigt. Ik vind dat [gedaagde 1] hier niet heeft uitgelegd dat/waarom de beslissingen van de rechtbank Overijssel niet zouden kloppen.
1.9.
De identiteit/connectie staat dus in dit geding vast. Dat is genoeg voor de conclusie dat is voldaan aan de voorwaarden van artikel 843a Rv: er is een rechtsbetrekking (onrechtmatige uitlatingen) en een rechtmatig belang bij inzage/afschrift ( [eiseres] wenst na te gaan of er nog meer uitlatingen zijn en ervoor zorg te dragen dat de uitlatingen stoppen). Ook aan de voorwaarden “voldoende bepaald” en “toereikende voorziening voor vertrouwelijkheid” is voldaan (zie hierna). Het spreekt in deze zaak vanzelf dat [gedaagde 1] de bescheiden onder zich heeft, omdat de deurwaarder ze daar heeft aangetroffen.
1.10.
Deze analyse maakt duidelijk dat er echt iets aan de hand is. [gedaagden] is betrokken bij talrijke ernstige uitlatingen in het nadeel van [eiseres] . Dit weegt – in het voordeel van [eiseres] – mee bij de beoordeling van andere onderdelen van het dossier (zie hieronder).
Thema 4 – verlofbeschikking
1.11.
Dit thema betreft het standpunt van [gedaagden] dat de deurwaarder bij de beslaglegging niet zou beschikken over een echt, authentiek document van de rechtbank dat de bevoegdheid tot beslaglegging verleent. Ik verwerp dit standpunt. Ik heb al tijdens de vorige zitting (10 februari 2023) verteld dat de rechtbank tijdens de schorsing intern onderzoek heeft gedaan, dat de originele ondertekende verlofbeschikking na een verhuizing of migratie van dossiers niet te vinden is en dat mr. Schoorlemmer dit heeft bevestigd en heeft verklaard dat hij de verlofbeschikking heeft ondertekend. [gedaagden] heeft gelijk dat de deurwaarder aan de slag is gegaan met een afschrift (“w.g. de rechter”, een stempel en een paraaf/handtekening van de griffie) (daar zijn partijen het hier over eens), maar dat is de gangbare, reguliere werkwijze en ik heb geen aanwijzingen voor onregelmatigheden.
Thema 5 – mediation, bewijs verkregen op ongeoorloofde wijze?
1.12.
Dit thema betreft het standpunt van [gedaagden] (in het antwoord) dat [eiseres] in de mediation met de heer [gedaagde 1] stukken heeft ontvangen en deze stukken op ongeoorloofde wijze heeft gebruikt, zodat de beslaglegging onrechtmatig/nietig is en inzage/afschrift moet worden geweigerd. Ik verwerp dit standpunt, omdat het standpunt in mijn visie niet tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] leidt, ook als het standpunt gegrond mocht zijn. De weigering van inzage/afschrift is geen passende sanctie onder de omstandigheden (zie onder identiteit/connectie hiervoor), ook als het standpunt gegrond mocht zijn. Ik laat mij dus niet uit over de gegrondheid/ongegrondheid van het standpunt. Hoe dan ook, inzage/afschrift is gerechtvaardigd, om de redenen die ik in deze uitspraak noem.
Thema 6 – zoektermijn, filters, separatie, werkwijze voor inzage/afschrift
1.13.
Dit betreft de zorgen van [gedaagden] dat teveel informatie bij [eiseres] terecht komt, zoals geheime contacten tussen [gedaagde 1] en haar advocaten. Ik honoreer dit standpunt niet, omdat ik ervan overtuigd ben dat de voorgestelde werkwijze voldoende robuust is en voldoende met waarborgen is omkleed, om er vertrouwen in te hebben dat alles correct verloopt. In het – naar mijn oordeel onwaarschijnlijke – geval dat er toch informatie bij [eiseres] terecht mocht komen, die zij niet mag hebben, dan is dat een onderwerp voor een executiegeschil of een andere maatregel. Hierbij weeg ik mee, zoals hiervoor gememoreerd, dat er echt iets aan de hand is (zie de vonnissen uit Overijssel). Dat weegt mee in het voordeel van [eiseres] .
1.14.
Ik merk verder nog op dat het wettelijk stelsel, zoals het gestalte heeft gekregen in de praktijk, meebrengt dat een deurwaarder kijkt naar de stukken en daarover beslist in het kader van de wet en deze uitspraak. Een zeker risico, dat de deurwaarder een fout maakt of op ongeoorloofde wijze handelt, kan wellicht nooit geheel worden uitgesloten, maar dat risico lijkt zeer gering (verwaarloosbaar) en is verdisconteerd in het wettelijk stelsel. Concrete aanwijzingen voor problemen zie ik niet. De advocaten van [eiseres] hebben opgemerkt dat zij op verzoek van [gedaagde 1] een nieuwe deurwaarder hebben ingeschakeld, zodat het conflict tussen [gedaagde 1] en de deurwaarder die beslag heeft gelegd, geen risico’s oplevert. De advocaten van [eiseres] hebben ook verklaard dat de gewone regels (geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht advocatuur) gelden en de grens zijn van inzage/afschrift hier (zo moeten de vorderingen worden gelezen). Deze regels zijn wellicht niet altijd 100% duidelijk, discussies zijn soms denkbaar, maar beroepsbeoefenaren (de advocaten en ook de deurwaarder) kennen de regels goed en kunnen er in de praktijk mee werken.
1.15.
Ik voeg het petitum inclusief bronnen van de verwijzingen als bijlage bij dit proces-verbaal (dit zijn talrijke bladzijdes), zodat de zoektermen enz. duidelijk zijn zonder het dossier (dagvaarding) erbij te pakken. Daarmee kom ik tegemoet aan de zorg van [gedaagden] dat er onduidelijkheid kan ontstaan door een korte verwijzing in het dictum naar zoektermen (enz.) die in de dagvaarding of een productie staan.
Thema 7 – dwangsommen
1.16.
De advocaten van [eiseres] hebben verklaard dat de dwangsom te maken heeft met de eventueel vereiste medewerking. Partijen zijn het eens dat de deurwaarder al de informatie heeft en zonder [gedaagde 1] aan de slag kan gaan, maar de advocaten van [eiseres] wijzen erop dat de deurwaarder wellicht bijvoorbeeld een wachtwoord nodig heeft of iets anders, als de deurwaarder te maken krijgt met vergrendeling (device, bestand) of encryptie. Dit zijn in mijn visie terechte punten. [gedaagden] moet meewerken en haar advocaten hebben bevestigd dat zij zal meewerken. Toch is een zekere dwangsom gerechtvaardigd in de context van de talrijke geschillen tussen partijen (zie de vonnissen uit Overijssel en Rotterdam, hiervoor aangehaald). Om [gedaagden] conform het verzoek van haar advocaten tegemoet te komen, bepaal ik dat onbeduidende overtredingen niet leiden tot verbeurte van een dwangsom en dat het maximum voor dwangsommen € 500.000,00 bedraagt (de advocaten waren het eens over dit bedrag). Het is goed dat er een zekere relatie is tussen het bedrag per overtreding (€ 5.000,00 zoals gevorderd) en het maximum (hier: 1:100). Want: als er discussie is over wat de veroordeelde partij precies moet doen, is het goed om dit onverwijld voor te leggen aan een bevoegde instantie (de voorzieningenrechter, executiegeschil). Anders kunnen dwangsommen flink oplopen (als de veroordeelde partij ongelijk krijgt), terwijl de veroordeling nog steeds moet worden uitgevoerd. De dwangsommen worden met deze nuanceringen hieronder toegewezen.
Slot
1.17.
De conclusie van de analyse is dat ik de vorderingen in conventie toewijs en de vorderingen in reconventie afwijs en dat [gedaagde 1] en de vennootschappen aan haar zijde ongelijk krijgen en dus in de proceskosten worden veroordeeld.
1.18.
In conventie worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
103,33
- griffierecht
314,00
- salaris advocaat
2.093,00
(3,50 punten × € 598,00)
Totaal
2.510,33
1.19.
In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 598,00 aan salaris advocaat (2,00 punten x factor 0,5 x € 598,00).
1.20.
[gedaagden] zal in conventie en in reconventie ook worden veroordeeld in de nakosten op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

2.De beslissing

De rechtbank,
in conventie:
2.1.
veroordeelt [gedaagden] om na betekening van deze uitspraak aan [eiseres] afschrift en inzage te verstrekken van de krachtens de beschikking van 17 december 2021 onder gedaagden in beslag genomen bescheiden, voor zover deze bescheiden voldoen aan de in randnummer 7.15 en Hoofdstuk 8 van de dagvaarding (inclusief de daarin genoemde productie 35) neergelegde criteria (die aan dit proces-verbaal worden gehecht en daarvan deel uitmaken), met dien verstande dat het afschrift en de inzage zich niet beperken tot één of meer specifieke e-mailaccounts van gedaagden, en waarbij de verstrekking dient te geschieden onder begeleiding en toezicht van de reeds betrokken deurwaarder van IJzerman gerechtsdeurwaarders te Kampen en de ICT-deskundigen van Fox-IT te Delft, dan wel een andere door de deurwaarder aangewezen ICT-deskundige die zich tot geheimhouding heeft verplicht, en waarbij aan hen wordt toegestaan dat zij:
inzage nemen in alle bescheiden waarop het bewijsbeslag rust,
bepalen welke bescheiden de zoektermen " [zoekterm] ", " [zoekterm] ", " [zoekterm] ", " [zoekterm] ”, " [zoekterm] ”, " [zoekterm] ”, " [zoekterm] " of " [zoekterm] " én een of meer van de in Productie 35B genoemde zoektermen bevatten; en
deze bescheiden vervolgens onmiddellijk verstrekken aan [eiseres] , met uitzondering van de geprivilegieerde informatie als bedoeld in randnummer 8.9 van de dagvaarding;
waarbij geldt dat de bescheiden niet noodzakelijkerwijs in één keer hoeven te worden verstrekt: voor zover de bescheiden in delen aan [eiseres] kunnen worden verstrekt, zal dat op haar verzoek kunnen geschieden,
2.2.
veroordeelt [gedaagden] om na betekening van deze uitspraak aan [eiseres] afschrift en inzage te verstrekken van de onder gedaagden in beslag genomen audiobestanden, voor zover deze audiobestanden niet reeds onder de afgifte onder 1 vallen, en voor zover deze betrekking hebben op [eiseres] en/of onderzoeken naar [eiseres] , waarbij de verstrekking dient te geschieden onder begeleiding en toezicht van de reeds betrokken deurwaarder van IJzerman gerechtsdeurwaarders te Kampen en de ICT-deskundigen van Fox-IT te Delft, dan wel een andere door de deurwaarder aangewezen ICT-deskundige die zich tot geheimhouding heeft verplicht, en waarbij aan hen wordt toegestaan dat zij:
inzage nemen in alle audio-opnames waarop het bewijsbeslag rust (door deze te beluisteren) en die niet reeds onder de inzage en afgifte onder 1 vallen;
bepalen welke audio-opnames betrekking hebben op [eiseres] ; en
deze audio-opnames vervolgens onmiddellijk aan [eiseres] verstrekken,
2.3.
veroordeelt [gedaagden] om na betekening van deze uitspraak aan [eiseres] afschrift en inzage te verstrekken van de krachtens de beschikking van 17 december 2021 onder gedaagden in beslag genomen bescheiden, voor zover deze bescheiden voldoen aan de in randnummer 9.5 van de dagvaarding neergelegde criteria (die aan dit proces-verbaal worden gehecht en daarvan deel uitmaken), waarbij de verstrekking dient te geschieden onder begeleiding en toezicht van de reeds betrokken deurwaarder van IJzerman gerechtsdeurwaarders te Kampen en de ICT-deskundigen van Fox-IT te Delft, dan wel een andere door de deurwaarder aangewezen ICT-deskundige die zich tot geheimhouding heeft verplicht, en waarbij aan hen wordt toegestaan dat zij:
inzage nemen in alle bescheiden waarop het bewijsbeslag rust;
bepalen welke bescheiden vallen onder de in randnummer 9.5 van deze dagvaarding genoemde criteria; en
deze bescheiden verstrekken aan [eiseres] ,
2.4.
beveelt [gedaagden] om alle medewerking te verlenen aan de veroordelingen onder 2.1, 2.2 en 2.3, waaronder het verschaffen aan de deurwaarder(s) en/of ICT-deskundige(n) van alle benodigde wachtwoorden, toegangscodes, sleutels et cetera, en het zo nodig assisteren bij het ontsluiten van de bescheiden,
2.5.
veroordeelt [gedaagden] om alle bescheiden in de veroordeling onder 2.3 volledig en permanent te verwijderen,
2.6.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] een dwangsom te betalen van € 5.000,00 per keer en/of per dag, een gedeelte van de dag daaronder begrepen, dat zij niet of niet volledig aan de hoofdveroordelingen onder 2.4 en 2.5 voldoet, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt,
2.7.
bepaalt dat de kosten in verband met de verkrijging van afschrift en inzage volledig voor rekening van [eiseres] komen,
2.8.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot deze uitspraak vastgesteld op € 2.510,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
2.9.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de na deze uitspraak ontstane kosten, begroot op:
- € 135,50 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 45,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagden] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
2.10.
verklaart deze uitspraak in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
2.11.
wijst in conventie het meer of anders gevorderde af,
in reconventie:
2.12.
wijst de vorderingen in reconventie van [gedaagden] af,
2.13.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot deze uitspraak vastgesteld op € 598,00,
2.14.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de na deze uitspraak ontstane kosten, begroot op:
- € 135,50 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 45,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagden] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
2.15.
verklaart de veroordelingen in deze uitspraak in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. L.S. Frakes en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Bijlagen bij dit proces-verbaal:
  • onderdeel 4 (petitum) akte wijziging eis 10 februari 2023 (hiervoor genoemd, blz. 2)
  • pagina 72 met randnummer 7.15 van de dagvaarding (hiervoor genoemd in 2.1)
  • pagina’s 76 t/m 81 met hoofdstuk 8 van de dagvaarding (hiervoor genoemd in 2.1)
  • productie 35 (A en B) bij de dagvaarding (hiervoor genoemd in 2.1)
  • pagina 85 met randnummer 9.5 van de dagvaarding (hiervoor genoemd in 2.3).