Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.[eiser 1] ,
2.
[eiser 2] B.V.,
1.[gedaagde 1] V.O.F.,
[gedaagde 2] B.V.,
[gedaagde 3],
4.4. [gedaagde 4] B.V.,
[gedaagde 5],
1.Inleiding en korte samenvatting
2.Hoe de procedure is verlopen
3.De feiten
De basis vormt de bijlage in de vorm van de verdeling die jullie met [gedaagde 2] hebben gemaakt”. Verder vroeg [gedaagde 5] of het bedrag van € 316.000, klopte. [A] stelde in een e-mail van 21 mei 2014 (prod. 8 [gedaagde 5] ) nog een aantal wijzigingen voor en merkte op dat het te betalen bedrag € 314.000, moest zijn. Ook [gedaagde 3] stelde een aantal wijzigingen voor (prod. 9 [gedaagde 5] ) [eiser 1] reageerde niet.
- dat eventuele vorderingen op grond van de huwelijkse voorwaarden als gevolg van onevenredige voldoening van de kosten van de huishouding, worden geacht te zijn voldaan;
- dat de woning mede-eigendom was en werd toebedeeld aan [A] (samen met de bijbehorende hypothecaire leningen en de spaarverzekering bij Interpolis);
- dat de hypotheekvrije appartementen mede-eigendom waren en werden toebedeeld aan [eiser 1] ;
- dat de aandelen in [eiser 2] werden toebedeeld aan [eiser 1] en dat [A] per 1 juni 2014 zou aftreden als bestuurder;
- dat na betaling door [eiser 1] van € 314.000, in twee delen aan [A] geen sprake zou zijn van over- of onderbedeling.
- dat de aandelen in [eiser 2] een waarde van € 20.386, hadden; bij de berekening van dat bedrag is rekening gehouden met de commerciële waarde van de pensioenverplichtingen zoals berekend door FB Adrem;
- dat het ondernemersvermogen van [bedrijfsnaam 3] € 171.346, bedroeg en aan [eiser 1] werd toebedeeld;
- dat [eiser 1] en [A] ieder een vordering van € 85.673, op [eiser 2] hadden en dat deze vorderingen van totaal € 190.332, werden toebedeeld aan [eiser 1] ;
- dat de WOZ waarde van de woning € 494.000, bedroeg, de waarde van de kapitaalverzekering € 100.000, en de hypothecaire leningen in verband met die woning € 297.288,, zodat de woning per saldo een waarde van € 296.712, had;
- dat de WOZ waarde van de appartementen € 398.000, bedroeg;
- dat de verdeling leidde tot een overbedeling van [eiser 1] met € 357.087,, die werd verminderd met de post “Afronding/afwaardering vorderingen” van € 41.087,, waarna een bedrag van € 316.000, resteerde. Dat bedrag is met de hand gewijzigd in € 314.000,, zodat het afrondingsverschil in het voordeel van [eiser 1] feitelijk neerkwam op € 43.087,.
3. De appartementen aan de [adres 2] te [plaats] zijn en blijven eigendom van de man. Hij heeft de stichtingskosten van de appartementen gefinancierd met een lening uit [eiser 2] B.V. Hierdoor heeft de B.V. een vordering van € 45.339,00 op de man en een schuld van € 154.661,00 aan de vrouw.”
- de woning, de hypothecaire leningen en de appartementen zijn niet meer als gezamenlijk eigendom opgenomen en daarom niet in de verdeling van het gezamenlijke vermogen betrokken;
- de aan [eiser 1] toebedeelde kapitaalrekeningen van [bedrijfsnaam 3] bedragen nu € 271.346, (dat was in het eerste convenant € 171.346,, dus nu € 100.000, meer);
- een schuld van € 45.339, van [eiser 1] aan [eiser 2] (niet genoemd in het eerste convenant) wordt toebedeeld aan [eiser 1] ;
- de vordering van [A] op [eiser 2] van € 154.661, wordt toebedeeld aan [eiser 1] (dat was in het eerste convenant een gezamenlijke vordering van € 190.332,);
- aan [A] wordt een “Vergoeding afzien verevening pensioen” toegekend van € 140.939,;
- aan het einde van de berekening wordt een afrondingsverschil van € 3.831, in het nadeel van [eiser 1] vermeld (dat was in het eerste convenant een afrondingsverschil van feitelijk € 43.086,50 in het nadeel van [A] ).
4. De man heeft pensioenrechten opgebouwd in [eiser 2] B.V. Om eventuele overbedeling op te heffen, ziet de vrouw af van verevening van deze rechten. Partijen hebben de afspraken over de verevening van pensioen opgenomen in een separate overeenkomst (bijlage bij dit convenant).
[A] heeft niet teveel gekregen, aangezien jullie reeds bij [naam] hebben aangegeven het vermogen eerlijk en gelijk tussen jullie te willen verdelen. Die boodschap heb ik ook gekregen toen jullie bij mij aan tafel zaten.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Wanneer een advocaat een cliënt adviseert in het kader van een door een cliënt te nemen beslissing over een bepaalde kwestie, brengt de hiervoor in 3.4.1. genoemde zorgvuldigheidsplicht mee dat de advocaat de cliënt in staat stelt goed geïnformeerd te beslissen (…). Het antwoord op de vraag of en in welke mate een advocaat de cliënt daarbij behoort te informeren over en te waarschuwen voor een bepaald risico, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In dat kader kan onder meer betekenis toekomen aan de ernst en omvang van het desbetreffende risico, de mate van waarschijnlijkheid dat dit zich zal realiseren en de mate waarin de cliënt ervan heeft blijk gegeven zich reeds van dat risico bewust te zijn.”(ECLI:NL:HR:2015:1406)
Volgens de jurisprudentie van het Hof van Discipline staat voorop dat voor een advocaat, die als enige advocaat van twee partijen optreedt om op hun gemeenschappelijk verzoek een echtscheidingsverzoekschrift en echtscheidingsconvenant op te stellen, een zware zorgplicht geldt, die onder meer met zich meebrengt dat de advocaat beide partijen goed voorlicht over hun marges en mogelijkheden en zich er van vergewist dat beide partijen de te treffen regeling begrijpen.”
In het algemene geldt dat aan het optreden van een advocaat – evenals aan dat van andere beroepsbeoefenaars – hoge eisen worden gesteld. Het staat een advocaat vrij om in een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek voor beide partijen op te treden. Wel rust op die advocaat een zware zorgplicht voor beide partijen. De advocaat dient beide partijen te informeren over hun rechtspositie. Hij dient zich ervan te vergewissen of beide partijen daadwerkelijk instemmen met de tussen partijen vastgestelde regelingen en of zij de inhoud van de overeengekomen regeling begrijpen. Indien een der partijen in de tussen partijen overeengekomen regelingen met minder genoegen neemt dan hem of haar volgens de wettelijke maatstaven dan wel gebruikelijke normen toekomt, dient de advocaat die partij daarop te wijzen en zich ervan te vergewissen dat de benadeelde partij daarmee nadrukkelijk instemt. Die verplichting bestaat ook indien aan de advocaat niet de opdracht is verleend om het echtscheidingsconvenant inhoudelijk te toetsen (vergelijk Hof van Discipline Limburg 11 januari 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:20).
- Primair: [gedaagden 2] heeft [eiser 1] niet geïnformeerd dat hij een van de huwelijkse voorwaarden afwijkende (voor hem nadelige) verdeling overeenkwam in het echtscheidingsconvenant en de aanvulling daarop.
- Subsidiair: [gedaagden 2] heeft [eiser 1] niet gewaarschuwd voor de concrete financiële consequenties die de afwijking voor hem had.
- Meer subsidiair: [gedaagden 2] heeft zich er ten onrechte niet van vergewist of [eiser 1] wilde afwijken van de huwelijkse voorwaarden en of hij ook begreep welke concrete financiële consequenties dat voor hem had ten opzichte van naleving van de huwelijkse voorwaarden.
overeengekomenverdeling. De wens om het vermogen bij helfte te verdelen was niet alleen voor en tijdens, maar ook na het opstellen van het echtscheidingsconvenant eenduidig. Rondom de ondertekening van het aanvullende convenant wordt met geen woord gerept over de eerdere verdeling.
partijen wensen, (…) in het kader van de afwikkeling van de echtscheiding alsnog te komen tot een correcte uitvoering van de overeengekomen vermogensverdeling”. Het is onbegrijpelijk dat [gedaagden 2] zich er nog eens duidelijk van had moeten vergewissen of [eiser 1] wel begreep waarom dit allemaal gebeurde. Los daarvan heeft de aangepaste vermogensverdeling geen negatieve gevolgen gehad voor [eiser 1] .
- het kapitaal van [bedrijfsnaam 3] is ineens € 100.000, hoger;
- de gezamenlijke vorderingen van [eiser 1] en [A] op [eiser 2] van € 190.332, zijn plotseling vervangen door een schuld van [eiser 1] aan [eiser 2] van € 45.339, en een vordering van [A] op [eiser 2] van € 154.661,;
- [A] krijgt een vergoeding van € 140.939, voor het afzien van pensioenverevening (en voor het afzien van het bijzondere partnerpensioen);
- het afrondingsverschil van € 43.086,50 in het nadeel van [A] wordt omgezet in een afrondingsverschil van € 3.831 in het nadeel van [eiser 1] .
van de kop tot aan de staart”. Een opdrachtbevestiging ontbreekt, vervolgens is er zonder aan de informatie-, waarschuwings- en vergewisplicht te voldoen een echtscheiding begeleid en uitgevoerd waarbij de belangen van [eiser 1] niet of onvoldoende zijn gediend. Nadat de notaris onregelmatigheden ontdekte, hebben [gedaagden 1] en [gedaagden 2] hun fouten verhuld. Als gevolg daarvan heeft [eiser 1] schade geleden. Deze schade zou er niet zijn geweest als de zaak met voldoende zorgvuldigheid en oog voor zijn belang was behartigd. Op basis van het hele feitencomplex hebben [gedaagden 1] en [gedaagden 2] niet de zorgvuldigheid betracht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot in gelijke omstandigheden.
6.De beslissing
woensdag 6 december 2023voor het nemen van een akte door alle partijen over wat is vermeld onder 5.86, 5.87 en 5.89, waarna zij op de rol van vier weken daarna in reactie op elkaars akte een antwoordakte kunnen nemen,