Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 februari 2023 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [vestigingsplaats] , eiseres
Samenvatting
Inleiding
Feiten
Beoordeling door de rechtbank
Van de zijde van de heffingsambtenaar ziet de rechtbank graag het verweerschrift komen en vooral waar volgens de heffingsambtenaar vermoedelijk de belastingplicht ligt.” De heffingsambtenaar heeft in de vervolgens ingediende verweerschriften hier geen uitvoering aan gegeven en is per door hem aangeslagen partij tot een belastingplicht blijven concluderen.
Conclusie en gevolgen
22 oktober 2021 worden vernietigd, de rechtbank wijst de zaken terug naar de heffingsambtenaar en draagt hem daarbij op om met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen opnieuw uitspraak te doen op de bezwaren van eiseres.
€ 2.092,50. In beide uitspraken op bezwaar heeft een comparitiezitting plaatsgevonden (0,5 punt). Ten aanzien van beide uitspraken op bezwaar betreft het verder telkens 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837, met wegingsfactor 1. De twee zaken worden als samenhangend gezien (zoals bedoeld in artikel 3 van het Bpb) en daarom aangemerkt als één zaak. Bij minder dan vier zaken geldt daarvoor volgens het Bpb een (vermenigvuldigings)factor van 1.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar van 22 oktober 2021;
- wijst de zaken terug naar de heffingsambtenaar en draagt hem op om met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen opnieuw uitspraak te doen op de bezwaren van eiseres;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van in totaal € 720 aan eiseres moet vergoeden.
mr. M. de Vries, leden, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 februari 2023.