ECLI:NL:RBOBR:2023:4399

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
C/01/394566 / KG ZA 23-331
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van conservatoir beslag op de Sint Luciakerk te Ravenstein

In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 5 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Parochie Heilige Johannes de Doper en de Stichting Loterijfonds Ravenstein. De Parochie vorderde de opheffing van een conservatoir beslag dat door het Loterijfonds was gelegd op de Sint Luciakerk, gelegen aan de Sint Luciastraat 1 te Ravenstein. De Parochie stelde dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door het Loterijfonds ingeroepen recht op levering van de kerk was gebleken. De rechtbank oordeelde dat er geen perfecte koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen de Parochie en het Loterijfonds, en dat de Parochie niet verplicht was om door te onderhandelen over de verkoop van de kerk. De rechtbank wees erop dat de intentieovereenkomst die op 8 augustus 2019 was opgesteld, niet leidde tot een bindende verplichting voor de Parochie om de kerk te verkopen aan het Loterijfonds. Bovendien was er geen bisschoppelijke goedkeuring verleend voor de verkoop aan het Loterijfonds, wat een belangrijke voorwaarde was voor de eigendomsoverdracht. De rechtbank concludeerde dat het belang van de Parochie om te voldoen aan haar verplichtingen jegens de kopers van de kerk zwaarder woog dan het belang van het Loterijfonds om het beslag te handhaven. De rechtbank heeft het beslag opgeheven en het Loterijfonds verboden om opnieuw beslag te leggen op de Sint Luciakerk in verband met dezelfde vordering. Tevens werd het Loterijfonds veroordeeld in de proceskosten van de Parochie.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknummer / rolnummer: C/01/394566 / KG ZA 23-331
Vonnis in kort geding van 5 september 2023
in de zaak van
kerkgenootschap
PAROCHIE HEILIGE JOHANNES DE DOPER,
gevestigd te Schaijk ,
eiseres,
advocaat mr. C.L.C. O'Connor te Nijmegen,
tegen
de stichting
STICHTING LOTERIJFONDS RAVENSTEIN,
gevestigd te Ravenstein,
gedaagde,
verschenen in persoon, vertegenwoordigd door haar bestuursleden [A] , [B] en [C] .
Partijen zullen hierna de Parochie en Loterijfonds genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 juli 2023 met 15 producties
  • de brief van mr. S. Goedvriend namens Loterijfonds van 15 augustus 2023 met 7 producties
  • de mondelinge behandeling op 22 augustus 2023, waar het Loterijfonds nog een aanvullende productie heeft overgelegd
  • de pleitnota van Loterijfonds.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De Parochie is eigenaar van het perceel, plaatselijk bekend Sint Luciastraat 1 te
Ravenstein en kadastraal bekend, gemeente Ravenstein , [kadastraal nummer] . Op dit perceel bevindt zich de Sint Luciakerk . De kerk heeft de status van Rijksmonument.
De bouw van de Sint Luciakerk is indertijd bekostigd met de opbrengsten van loterijen die werden gehouden in de periode 1729 – 1735.
Tot 20 november 2020 was de Parochie tevens eigenaar van de (aanliggende) voormalige pastorie met berging, tuin en overige grond (kadastraal bekend gemeente Ravenstein , [kadastrale nummers] ).
2.2.
Op 6 december 2016 heeft de Parochie besloten de Sint Luciakerk voor onbepaalde tijd te sluiten voor de eredienst en ander bezoek. De reden hiervoor was loslatend stucwerk van het plafond, waardoor de Parochie naar haar oordeel niet meer kon instaan voor de veiligheid van bezoekers van het gebouw.
2.3.
In de periode daarop volgend heeft de Parochie vastgesteld dat onder meer de dakconstructie en het stucwerk zich in een dermate slechte staat bevinden dat restauratie
noodzakelijk is. Op 16 januari 2019 heeft [bedrijfsnaam] B.V. de kosten
voor de benodigde restauratiewerkzaamheden van de Sint Luciakerk globaal begroot op circa € 2.207.106,33.
2.4.
Op 11 februari 2019 heeft de Parochie met het bisdom ‘s-Hertogenbosch overlegd
over de vraag of de Parochie het gebouw zélf diende te (doen) restaureren én op
welke wijze zij dit diende te financieren.
2.5.
Op 27 maart 2019 heeft het bisdom per brief aan de Parochie onder meer het
volgende bericht:
“Op 11 februari f1. hebben wij met uw bestuur gesproken over de situatie rond de
kerk en pastorie te Ravenstein . De bevindingen van het gesprek zijn ook in de bisdomstaf en Commissie van Beheer besproken.
Alhoewel de monumentale waarde van de Ravensteinse kerk, welke uniek is in Nederland, buiten kijf staat is het de vraag of het verantwoord is dat de parochie de restauratie ter hand neemt, gezien de grote financiële verplichtingen en zware last voor het parochiebestuur die dit met zich zal meebrengen. Staf en Commissie van Beheer hebben hierover ernstige twijfels.
Uiteraard spelen hierbij meerdere factoren een rol, zoals te verwachten subsidies, financiële mee- levendheid vanuit de Ravensteinse geloofsgemeenschap, vitaliteit (kerkbezoek en vrijwilligers), financiële positie parochie, herbestemmingsmogelijkheden etc.
Alhoewel de parochie over een behoorlijk vermogen beschikt, heeft ze toch te kampen met structurele exploitatietekorten, met name ook veroorzaakt door het grote aantal (monumentale) kerkgebouwen. Een grote uitgave als voor de Ravensteinse kerk noodzakelijk, zal deze tekorten sterk vergroten, zelfs al zal een deel van de restauratiekosten subsidiabel blijken te zijn, waarbij een subsidiepercentage
van 70% als genoemd nauwelijks realiseerbaar zal blijken. [...]
De financiële bijdragen vanuit de Ravensteinse gemeenschap aan de parochie en de kerkelijke participatie zijn dermate laag dat deze een investering door de parochie van een miljoen of meer nauwelijks rechtvaardigen. [...]
Al met al concluderen staf en Commissie van Beheer dat de restauratie door de parochie niet gedragen kan worden en dat bisschoppelijke machtiging daartoe onder de huidige omstandigheden niet gegeven kan en zal worden. [...]“
2.6.
Op 10 mei 2019 hebben verschillende initiatiefnemers voor een nog op te richten
Stichting, waaronder de heer [B] , lid van het bestuur van het Loterijfonds, per brief aan het bisdom verzocht om een overleg over de toekomst van de Sint Luciakerk . Dit verzoek was met name ingegeven vanwege een door deze initiatiefnemers gesteld gebrek aan dialoog tussen de Parochie en deze initiatiefnemers over de toekomst van de Sint Luciakerk .
2.7.
Op 13 juni 2019 heeft dr. G. de Korte , bisschop van ‘s-Hertogenbosch , per brief
aan bovengenoemde initiatiefnemers medegedeeld (kortgezegd) dat het aan de
Parochie is om haar eigendommen te beheren en dat het bisdom slechts een controlerende en fiatterende rol heeft. Om geen verwachtingen te wekken die niet waargemaakt kunnen worden heeft de bisschop het verzoek om overleg afgewezen.
2.8.
In de periode tussen februari 2019 en augustus 2019 heeft de Parochie gesproken met allerlei betrokken partijen over (kortgezegd) de toekomst van de Sint Luciakerk . De Parochie heeft overleg gevoerd met onder meer de gemeente Oss , de “Locatieraad Ravenstein ”, het Sint Barbara Gilde, de werkgroep Kerkenvisie Oss , de dorpsraad Ravenstein en het Loterijfonds. De Parochie heeft voorts gesprekken gevoerd met partijen die geïnteresseerd waren om de Sint Luciakerk en de naastgelegen voormalige pastorie te kopen, waaronder (opnieuw) de gemeente Oss alsook de heer [E] (hierna [E] ) en de heer [F] (hierna [F] ).
2.9.
Op 17 juli 2019 heeft een overleg plaatsgevonden tussen de Parochie en het
Loterijfonds. Tijdens dit overleg hebben partijen gesproken over de stand van zaken met betrekking tot de Sint Luciakerk , de noodzaak tot restauratie en de mogelijkheden om voor deze restauratie een subsidie aan te vragen. Partijen hebben daarbij ook gesproken over de mogelijkheid dat het Loterijfonds de Sint Luciakerk zou kunnen kopen om (vervolgens) de restauratie daarvan op zich te nemen.
2.10.
Op 8 augustus 2019 heeft de Parochie per e-mail aan het Loterijfonds een brief
gestuurd. Deze brief bevat onder meer de volgende tekst:
“Het bestuur van de parochie H. Johannes de Doper gevestigd te Schaijk , heeft de
intentie haar eigendom, de St. Luciakerk te Ravenstein , te verkopen aan Stichting
Loterijfonds gevestigd te Ravenstein, met dien verstande dat de St. Luciakerk zal
worden onttrokken aan de eredienst. Verkoop zal eerst geschieden als beide bovengenoemde partijen het eens zijn geworden over de nader vast te stellen voorwaarden voor verkoop van de St. Luciakerk , waaronder de door het bisdom vastgesteld kettingbeding c. q. kwalitatieve verplichtingen.
Verkoop is onderhevig aan voorafgaand bisschoppelijke goedkeuring.
Deze overeenkomst vervalt uiterlijk op 1 juli 2020, tenzij partijen in overleg
anders besluiten”
2.11.
De brief van 8 augustus 2019 is door partijen niet ondertekend.
2.12.
Gedurende de daaropvolgende weken heeft de heer [G] onderzoek gedaan naar
de mogelijkheden om subsidie te verkrijgen onder de “Subsidieregeling
restauratie rijksmonumenten (2019-2020)”.
2.13.
Op 2 september 2019 heeft de heer [G] aan het Loterijfonds medegedeeld dat
de Parochie niet in aanmerking kwam voor de besproken subsidie en dat de Parochie derhalve géén subsidieaanvraag zou indienen. Een van de redenen daarvoor was dat de Parochie niet kon voldoen aan de subsidievoorwaarde dat zij ten behoeve van de restauratiewerkzaamheden kon beschikken over een beschikbaar eigen vermogen van
€ 600.000,00. De Provincie Noord-Brabant noch de Gemeente Oss waren desgevraagd bereid te dier zake garant te staan.
Verder kwam een aanmerkelijk deel van de restauratiekosten (onder meer betrekking hebbend op de kosten van verduurzaming en bevordering van de toegankelijkheid van de kerk) niet voor subsidieverlening in aanmerking.
2.14.
Op 4 september 2019 heeft een overleg plaatsgevonden tussen meerdere belanghebbenden en belangstellenden over de Sint Luciakerk . Aanwezig waren vertegenwoordigers van het Loterijfonds, het Monumentenhuis en de dorpsraad Ravenstein .
2.15.
Op 5 februari 2020 heeft - in aansluiting op bovengenoemd overleg van 4
september 2019 - een volgend overleg plaatsgevonden tussen meerdere belanghebbenden en belangstellenden over de Sint Luciakerk . Aanwezig waren opnieuw vertegenwoordigers van het Loterijfonds, het Monumentenhuis en de dorpsraad Ravenstein . Pastoor Spiertz en de heer [G] hebben namens de Parochie ook deelgenomen. Tijdens dit overleg hebben partijen (opnieuw) gesproken over de toekomst van de Sint Luciakerk en doorbreking van de impasse.
2.16.
In de periode na het overleg van 5 februari 2020 heeft de Parochie de gesprekken over de mogelijke verkoop van de Sint Luciakerk (alsook de pastorie en de tuin behorende bij de kerk) voortgezet met de heer [E] en de heer [F] .
2.17.
Op 7 mei 2020 heeft de Parochie per brief aan het bisdom verzocht om de Sint
Luciakerk te onttrekken aan de eredienst.
2.18.
Op 19 mei 2020 heeft het bestuur van de Parochie een bestuursvergadering
gehouden. Tijdens deze bestuursvergadering heeft de Parochie besloten om de voormalige pastorie, tuin en overige grond en de Sint Luciakerk te verkopen aan de heer [E] en de heer [F] ,
2.19.
Op 5 juni 2020 heeft bisschop De Korte per “decreet” besloten de Sint Luciakerk
per 1juli 2020 aan de eredienst te onttrekken.
2.20.
Op 8 juni 2020 heeft het bisdom per brief de Parochie goedkeuring (machtiging) verleend om de voormalige pastorie, tuin en overige grond en de Sint Luciakerk te verkopen onder de voorwaarden zoals opgenomen in de bij het verzoek om goedkeuring voorgelegde concept-koopovereenkomst.
2.21.
Op 29 juni 2020 heeft het Loterijfonds bezwaar aangetekend tegen het “decreet”
van bisschop De Korte om de Sint Luciakerk per 1 juli 2020 aan de eredienst te
onttrekken.
2.22.
Op 9 juli 2020 heeft de Parochie een koopovereenkomst gesloten met de heer [E] en de heer [F] , waarbij de Parochie (kortgezegd) de percelen met daarop de pastorie, de tuin, de berging bij de kapel en de Sint Luciakerk heeft verkocht. De koopovereenkomst bepaalt dat de Parochie de Sint Luciakerk pas aan de kopers dient te leveren wanneer deze aan de eredienst is onttrokken.
2.23.
Op 29 juli 2020 heeft bisschop De Korte per “aanvullend decreet” het door het
Loterijfonds op 28 juni 2020 aangetekende bezwaar afgewezen.
2.24.
Op 2 augustus 2020 heeft het Loterijfonds beroep ingediend tegen het
“aanvullend decreet” van bisschop De Korte van 29 juli 2020 bij de Congregatie
voor de Clerus te Rome.
2.25.
Op 20 november 2020 heeft de Parochie de verkochte percelen (kadastraal bekend gemeente Ravenstein , [kadastrale nummers] ), met uitzondering
van het perceel waarop zich bevindt de Sint Luciakerk (kadastraal bekend gemeente Ravenstein , [kadastraal nummer] ), geleverd aan de kopers, de heren [E] en [F] .
2.26.
In de koopovereenkomst, die integraal is opgenomen in de akte van levering van 20 november 2020, is onder punt 8 met betrekking tot de Sint Luciakerk de volgende bepaling opgenomen:
“8. Koper en Verkoper verklaren nieuwe afspraken te maken indien de uitkomst van de lopende procedure de levering van het kadastrale perceel gemeente Ravenstein , [kadastraal nummer] onmogelijk maakt, waarbij Koper de Verkoper zal vrijwaren voor de nakoming van de afspraken omtrent de levering van de kerk.”
2.27.
Op 17 juli 2021 heeft de Congregatie voor de Clerus te Rome het beroepschrift
van het Loterijfonds afgewezen en het “decreet” en het “aanvullend decreet” van
bisschop De Korte bevestigd.
2.28.
Op 1 oktober 2021 heeft het Loterijfonds hoger beroep (de facto cassatie; geen feitenonderzoek doch uitsluitend gericht op de juiste toepassing van het recht) ingesteld bij de Apostolische Signatuur te Rome tegen de beslissing van de Congregatie voor de Clerus te Rome.
2.29.
Op 24 mei 2023 heeft de Apostolische Signatuur het hoger beroep van het
Loterijfonds afgewezen, het eerdere oordeel van de Congregatie voor de Clerus
bevestigd en daarmee (indirect) het “decreet” en het “aanvullend decreet” van
bisschop De Korte (wederom) bevestigd. Partijen zijn het er over eens dat daarmee het besluit van de bisschop om de Sint Luciakerk aan de eredienst te onttrekken definitief is geworden.
2.30.
Op 19 augustus 2022 heeft het Loterijfonds met verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 18 augustus 2022 conservatoir beslag tot levering gelegd op de Sint Luciakerk , kadastraal bekend gemeente Ravenstein , [kadastraal nummer] .
2.31.
Op 26 september 2022 heeft het Loterijfonds de Parochie gedagvaard voor deze rechtbank. In die procedure heeft De Parochie een conclusie van antwoord en een eis in reconventie ingediend. De rechtbank heeft partijen bij brief van 1 maart 2023 bericht dat door een samenloop van omstandigheden - waaronder een te grote voorraad
zaken en te lange planningstermijnen - het niet lukt om op korte termijn een mondelinge behandeling te plannen. Tot op heden is nog geen datum voor mondelinge behandeling bepaald.

3.Het geschil

3.1.
De Parochie vordert samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad
het ten laste van de Parochie gelegde conservatoir beslag tot levering op het perceel met adres Sint Luciastraat 1 te ( 5371 AS ) Ravenstein en met kadastrale omschrijving gemeente Ravenstein , [kadastraal nummer] op te heffen, althans het Loterijfonds te veroordelen tot opheffing van dit beslag binnen 24 uur na het in deze procedure te wijzen vonnis op straffe van de verbeurte van een dwangsom,
het Loterijfonds te verbieden om ten laste van de Parochie opnieuw conservatoir beslag te leggen in verband met enige vordering verband houdende met het in deze dagvaarding geschetste feitencomplex op straffe van de verbeurte van een dwangsom,
het Loterijfonds te veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan.
3.2.
De Parochie legt daaraan ten grondslag dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door het Loterijfonds ingeroepen recht is gebleken. Er is tussen partijen geen (perfecte) koopovereenkomst tot stand gekomen op grond waarvan de Parochie gehouden is de Sint Luciakerk te leveren aan het Loterijfonds en evenmin bestaat er een verplichting voor de Parochie om met het Loterijfonds door te onderhandelen, gericht op de totstandkoming van een dergelijke, tot levering verplichtende verkoopovereenkomst. De Parochie heeft de Sint Luciakerk op 9 juli 2020 - met goedkeuring van de bisschop - verkocht aan de heer [E] en de heer [F] en de Parochie heeft er belang bij om vrijelijk over de Sint Luciakerk te kunnen beschikken teneinde te kunnen voldoen aan haar leveringsverplichting jegens de kopers. Met de verwerping van het laatste door het Loterijfonds krachtens kerkelijk recht aangewende rechtsmiddel tegen het eerdere decreet van de Congregatie voor de Clerus op 23 mei 2023 is de beslissing van de bisschop om de Sint Luciakerk aan de eredienst te onttrekken, onherroepelijk geworden. De Parochie is op grond van de tussen de Parochie en de heer [E] en de heer [F] gesloten koopovereenkomst vanaf dat moment gehouden de Sint Luciakerk aan kopers te leveren krachtens de met hen gesloten koopovereenkomst. De Parochie heeft dan ook een spoedeisend belang bij haar vorderingen tot opheffing van het gelegde beslag en een verbod voor het Loterijfonds tot het wederom leggen van beslag op de Sint Luciakerk op grond van hetzelfde feitencomplex.
3.3.
Loterijfonds voert verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Volgens art. 705 lid 2 Rv dient het beslag te worden opgeheven indien summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht blijkt. Dit brengt mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van degene die de opheffing vordert om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door de beslaglegger gepretendeerde vordering ondeugdelijk of onnodig is [1] . Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd.
Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.
4.2.
Het Loterijfonds beroept zich terzake het door haar gestelde recht op levering van de St Luciakerk op de tekst van de intentieovereenkomst van 8 augustus 2019, zoals weergegeven in randnr. 2.10. van dit vonnis. Primair kan hieruit volgens het Loterijfonds worden afgeleid dat er tussen partijen een perfecte koopovereenkomst met betrekking tot de St Luciakerk tot stand is gekomen. Subsidiair stelt het Loerijfonds dat op basis hiervan een verplichting bestaat voor de Parochie om door te onderhandelen met het Loterijfonds om tot een tot levering strekkende koopovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de Sint Luciakerk te komen.
4.3.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan op grond van de tekst van de intentieovereenkomst niet worden geconcludeerd dat partijen betreffende de verkoop van de St. Luciakerk alsook de voorwaarden waaronder deze verkoop zou dienen te geschieden, wilsovereenstemming hebben bereikt. Evenmin is op basis daarvan aannemelijk dat het Loterijfonds er op mocht vertrouwen dat met de Overeenkomst finale en volledige overeenstemming was bereikt.
4.4.
Daarvoor is allereerst van belang dat in de intentieovereenkomst is opgenomen dat de Parochie de
intentieheeft om de St Luciakerk te verkopen aan het Loterijfonds. Alleen al het woord intentie brengt mee dat er op dat moment dus (nog) géén sprake was van volledige wilsovereenstemming van partijen strekkende tot verkoop (en levering).
Daarnaast wordt in de intentie overeenkomst uitdrukkelijk bepaald dat de beoogde verkoop afhankelijk is van overeenstemming tussen partijen over de nader vast te stellen voorwaarden voor verkoop van de St. Luciakerk èn dat verkoop van de St Luciakerk voorts onderworpen is aan voorafgaande bisschoppelijke goedkeuring. Nu die nader vast te stellen voorwaarden geheel onbenoemd zijn gebleven in de overeenkomst en ook overigens niet is gebleken dat dergelijke nadere voorwaarden zijn vastgesteld waarover wilsovereenstemming is bereikt, kan niet worden geconcludeerd dat partijen ten tijde van het opstellen van de intentie overeenkomst definitieve overeenstemming hadden bereikt over de eigendomsoverdracht van de kerk. De intentieovereenkomst maakt duidelijk dat partijen hierover nog nader met elkaar dienden te onderhandelen in het kader van een uiteindelijk te sluiten koopovereenkomst. Dat die onderhandelingen hebben plaatsgevonden en hebben geleid tot wilsovereenstemming tussen partijen over de nadere, concrete voorwaarden voor verkoop is door het Loterijfonds op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt.
4.5.
Tussen partijen staat bovendien vast dat er geen bisschoppelijke goedkeuring is verleend voor verkoop van de Sint Luciakerk aan het Loterijfonds en aannemelijk lijkt, gegeven ook de reeds verleende goedkeuring voor de verkoop aan de heren [E] en [F] , dat deze niet zal worden verkregen.
Dit staat op zichzelf reeds aan eigendomsoverdracht aan het Loterijfonds in de weg.
Daar komt tenslotte nog bij dat in de laatste alinea van de intentieovereenkomst is opgenomen dat deze vervalt uiterlijk op 1 juli 2020, tenzij partijen in overleg anders besluiten. Het Loterijfonds heeft niet gesteld, laat staan dat zij dit heeft onderbouwd, dat partijen in overleg de looptijd van de intentieovereenkomst hebben verlengd, zodat het Loterijfonds sinds 1 juli 2020 hoe dan ook géén rechten (meer) kan ontlenen aan de afspraken in de intentieovereenkomst. Dat ook het Loterijfonds er kennelijk van uit ging dat zij na 1 juli 2020 geen rechten meer aan die overeenkomst kon ontlenen, moge blijken uit de omstandigheid dat er sinds de intentieovereenkomst ruim drie jaren zijn verstreken zonder dat het Loterijfonds op enigerlei, voor de Parochie kenbare wijze aanspraak heeft gemaakt op nakoming van enige verplichting door de Parochie uit hoofde van de intentieovereenkomst. Dat betekent dat de Parochie zich vanaf 1 juli 2020 ook ontslagen mocht achten uit eventueel voor haar nog uit de intentieovereenkomst voortspruitende verbintenissen.
4.6.
Voorzover het Loterijfonds (subsidiair) stelt dat de Parochie jegens haar verplicht is tot door onderhandelen over de verkoop van de St Luciakerk , overweegt de voorzieningenrechter dat ook ten aanzien van die vordering summierlijk van de ondeugdelijkheid is gebleken. Bij de beoordeling van de vraag of op de Parochie de verplichting rust om door te onderhandelen geldt als maatstaf dat ieder van de onderhandelende partijen - die verplicht zijn hun gedrag mede door elkaars gerechtvaardigde belangen te laten bepalen - vrij is de onderhandelingen af te breken, tenzij dit op grond van het gerechtvaardigde vertrouwen van de wederpartij in het tot stand komen van de overeenkomst of in verband met de andere omstandigheden van het geval onaanvaardbaar zou zijn.
4.7.
In het licht van voornoemde - strenge - maatstaf kan vooralsnog niet worden geoordeeld dat de Parochie gehouden is om de onderhandelingen met Loterijfonds voort te zetten. Het Loterijfonds verwijst voor de onderbouwing van de door haar gestelde verplichting van de Parochie tot door onderhandelen eveneens naar de tekst van de intentieovereenkomst. Zoals hiervoor onder 4.4. is overwogen was er op basis van de tekst van de intentieovereenkomst weliswaar sprake van een intentie tot verkoop van de St Luciakerk maar was de uitvoering van dit voornemen afhankelijk van de - ten tijde van het sluiten van de intentieovereenkomst nog met grote onzekerheid omgeven - wilsovereenstemming die partijen zouden moeten bereiken over de nadere (niet in de intentieovereenkomst aangeduide) voorwaarden waaromtrent (vervolgens) ook nog bisschoppelijke goedkeuring moest worden verkregen. Nu onduidelijk is gebleven wat de nader vast te stellen voorwaarden behelzen, laat staan dat aannemelijk is dat daarover tussen partijen (vergaande) wilsovereenstemming bestaat, kan daarmee in elk geval niet eenduidig worden vastgesteld tot welke concrete inhoud partijen zouden moeten komen, zodat een vordering tot door onderhandelen reeds hierom niet op zijn plaats is. Dit wordt misschien nog wel het beste geïllustreerd door de vordering van het Loterijfonds in de bodemprocedure, strekkende tot levering van de kerk mét bijbetaling door de Parochie (!) van een bedrag van € 600.000,-. Ter zitting moest de Loterij erkennen dat voor een dergelijke betalingsverplichting voor de verkoper bóvenop de gestelde leveringsverplichting geen enkele grondslag in de intentieovereenkomst kan worden gevonden, terwijl een dergelijke bijbetalingsverplichting ook niet (aanstonds) uit de aard van de overeenkomst voortspruit.
Daar komt verder nog bij, zoals ook reeds eerder is overwogen, dat in de intentieovereenkomst de bepaling is opgenomen dat deze vervalt op 1 juli 2020. Het Loterijfonds niet heeft gesteld dat partijen daarover andere afspraken hebben gemaakt. Dat het Loterijfonds er desondanks op mocht vertrouwen dat de Parochie, ook na ommekomst van die termijn, met Loterijfonds verder zou onderhandelen over verkoop van de kerk is door het Loterijfonds wel gesteld maar op geen enkele wijze nader onderbouwd. Integendeel, uit de door de Parochie overgelegde stukken blijkt veeleer dat het Loterijfonds in de periode na 1 juli 2020 zelf ook wel begreep dat de verkoop van de Sint Luciakerk aan haar niet langer aan de orde was en zij geen rechten (meer) kon ontlenen aan de intentieovereenkomst. Zo heeft het Loterijfonds de Parochie na 1 juli 2020 geen enkele maal schriftelijk gesommeerd c.q. gemaand c.q. benaderd om de (veronderstelde verplichtingen uit de) intentieovereenkomst na te komen en heeft zij eerst op 19 augustus 2022, meer dan drie jaar na het opstellen van de intentieovereenkomst, beslag gelegd op de Sint Luciakerk , nadat alle rechtsmiddelen waren uitgeput tegen het bisschoppelijk besluit om de kerk aan de eredienst te onttrekken en de leveringsverplichting van de Parochie jegens de heren [E] en [F] actueel was geworden.
4.8.
Het voorgaande betekent dat summierlijk van de ondeugdelijkheid van het door het Loterijfonds ingeroepen recht op levering van de Sint Luciakerk is gebleken. Het stond de Parochie dan ook vrij met andere potentiële kopers gesprekken aan te gaan, zoals zij ook heeft gedaan en wat heeft geleid tot een overeenkomst met de heren [E] en [F] op 9 juli 2020. De Parochie heeft ter zitting onweersproken gesteld dat op grond van deze koopovereenkomst sinds 24 mei 2023 (het moment waarop de Apostolische Signatuur het hoger beroep van het Loterijfonds tegen het eerdere oordeel van de Congregatie voor de Clerus heeft afgewezen) haar verplichting tot levering van de Sint Luciakerk met een eenvoudig verzoek zijdens de kopers opeisbaar kan worden gemaakt en dat de kopers daar – informeel - ook al op hebben aangedrongen. Dit belang van de Parochie om te kunnen voldoen aan haar (resterende) verplichtingen uit hoofde van de met de kopers gesloten koopovereenkomst weegt zwaarder dan het belang van het Loterijfonds om het beslag te handhaven voor een vooralsnog ondeugdelijk gebleken vordering tot levering.
Voor zover het Loterijfonds in dit verband heeft gesteld dat er geen sprake is van een (spoedeisend) belang van de Parochie tot levering van de Sint Luciakerk aan de kopers hangende de bodemprocedure, gelet op bepaling in de koopovereenkomst tussen de Parochie en de heren [E] en [F] , waar staat: ‘
Koper en Verkoper verklaren nieuwe afspraken te maken indien de uitkomst van de lopende procedure de levering van het kadastrale perceel gemeente Ravenstein, [kadastraal nummer] onmogelijk maakt”, faalt deze stelling. De verwijzing naar de
lopende procedurein de koopovereenkomst van 9 juli 2020 kan immers slechts zien op de (volgens de Pastorie enige) op dat moment aanhangige procedure, betrekking hebbend op het besluit van de bisschop om de Sint Luciakerk aan de eredienst te onttrekken en niet op de thans lopende bodemprocedure, die door het Loterijfonds immers eerst op 26 september 2022 aanhangig is gemaakt in het verlengde van het door haar gelegde leveringsbeslag. Ook dit voorbehoud in de koopovereenkomst van 9 juli 2020 staat dus niet aan levering door de Parochie aan de kopers in de weg.
4.9.
De conclusie van het voorgaande luidt dat de primaire vordering onder 1 tot opheffing van het gelegde beslag zal worden toegewezen als na te melden. Om executieperikelen te voorkomen zal de voorzieningenrechter het beslag zelf opheffen.
4.10.
Ook het onder 2 gevorderde verbod zal worden toegewezen zoals hierna in het dictum geformuleerd. Tegen de vordering is geen verweer gevoerd, terwijl, gelet op de in dit kort geding gebleken volhardende wijze waarop het Loterijfonds probeert de verkoop van de Sint Luciakerk tegen te houden, niet kan worden uitgesloten dat zij wederom (op basis van hetzelfde feitencomplex) zal trachten beslag te leggen op de St Luciakerk , teneinde levering aan de kopers te dwarsbomen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.11.
Loterijfonds zal als de nagenoeg volledig in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Parochie worden begroot op:
- dagvaarding € 109,33
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.097,00
Totaal € 1.882,33
4.12.
Voor een veroordeling in de nakosten bestaat geen grond, nu de kostenveroordeling ook voor deze nakosten een executoriale titel oplevert, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke rente over de nakosten vanwege de noodzakelijke betekening van dit vonnis verschuldigd zijn vanaf 14 dagen na die betekening. [2]

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
heft op het ten laste van de Parochie op 19 augustus 2022 gelegde beslag tot levering op de Sint Luciakerk , plaatselijk bekend Sint Luciastraat 1 te Ravenstein en kadastraal bekend, gemeente Ravenstein , [kadastraal nummer] ,
5.2.
verbiedt het Loterijfonds om ten laste van de Parochie opnieuw conservatoir beslag te leggen in verband met enige vordering tot levering die zij meent te hebben op grond van het in de dagvaarding geschetste feitencomplex,
5.3.
veroordeelt het Loterijfonds om aan de Parochie een dwangsom te betalen van € 5.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.2. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 100.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt het Loterijfonds in de proceskosten, aan de zijde van de Parochie tot op heden begroot op € 1.882,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Schoorlemmer en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2023.

Voetnoten

1.HR 14 juni 1996, NJ 1997/481
2.(vgl. HR 19 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL1116, NJ 2011/237 en HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).