Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 11 juli 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Rechtbank Oost-Brabant
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 14 september 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure over bestuurdersaansprakelijkheid en huurbetalingen. De eiser in verzet, tevens bestuurder van twee vennootschappen, was in verzet gekomen tegen een eerder verstekvonnis waarin hij was veroordeeld tot betaling van achterstallige huurpenningen aan [gedaagde in verzet] B.V. De procedure begon met een dagvaarding op 28 april 2022, waarin [gedaagde in verzet] B.V. vorderde dat de eiser in verzet zou worden veroordeeld tot betaling van huurpenningen vanaf 1 januari 2020. De eiser in verzet had de vennootschappen ontbonden via een turbo-liquidatie, terwijl er nog baten aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de eiser in verzet onrechtmatig had gehandeld door de vennootschappen te ontbinden zonder vereffening, waardoor hij persoonlijk aansprakelijk werd gesteld voor de huurachterstand. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst niet rechtsgeldig was beëindigd en dat de eiser in verzet de huurpenningen en een contractuele boete moest betalen. Het verstekvonnis werd gedeeltelijk vernietigd, maar de eiser in verzet werd alsnog veroordeeld tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan huurachterstand, boetes en proceskosten.