In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven. Het beroep is ingesteld op 14 december 2021, maar de rechtbank constateert dat het griffierecht niet volledig is betaald. Eiseres heeft slechts €49,00 betaald in plaats van het verschuldigde bedrag van €360,00. De rechtbank heeft eiseres en haar gemachtigde herhaaldelijk de gelegenheid gegeven om het griffierecht te betalen en om een schriftelijke machtiging te overleggen waaruit blijkt dat de gemachtigde bevoegd is om namens eiseres op te treden. Echter, de gemachtigde heeft niet tijdig gereageerd op deze verzoeken.
Tijdens de zitting op 7 april 2023 heeft de gemachtigde een uittreksel uit het handelsregister overgelegd, waaruit blijkt dat eiseres een vennootschap onder firma is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet heeft aangetoond dat hij de juiste machtiging had en dat hij de verzuimen niet binnen de gestelde termijnen heeft hersteld. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet is voldaan aan de vereisten voor het in behandeling nemen van het beroep. Tevens is het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de rechtbank binnen de redelijke termijn heeft beslist. De rechtbank gelast de griffier het te veel betaalde griffierecht terug te betalen aan eiseres.