Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
Daarbij is in de tenlastelegging verwezen naar de zaakdossiers waar de verweten gedragingen in worden weergegeven.
Inleiding.
Rechtmatigheidsverweren mr. [advocaat]
nietonder Franse verantwoordelijkheid heeft plaatsgevonden. Dat Nederland technische bijstand heeft geleverd aan het Franse onderzoek, maakt dit niet anders. Ook voor SkyECC geldt dan ook dat de rechtbank enkel dient te waarborgen dat het gebruik van de data geen inbreuk oplevert op artikel 6 EVRM.
Rodriguez v. Nederlandvan het EHRM van 27 juni 2000 en het arrest van de Hoge Raad van 5 november 2010 (NJ 2011/169. De door de verdediging aangehaalde jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie inzake Shrems II is niet van toepassing, nu deze niet zag op een strafrechtelijke zaak en in casu sprake was van toetsing aan de AVG. Aan de AVG wordt in strafzaken niet getoetst. De rechtbank overweegt dat niet aannemelijk is gemaakt dat er sterke aanwijzingen zijn dat de overgedragen data onrechtmatig is verkregen in de Verenigde Staten. Dit alles maakt dat ook ten aanzien van de verkrijging van de ANOM data moet worden uitgegaan van het interstatelijke vertrouwensbeginsel.
enigeinbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers. De verdediging heeft tijdens de zittingen van het onderzoek 26Alston weliswaar aangevoerd dat met het verwerken van de datasets sprake is geweest van een inbreuk op het privéleven, maar heeft dit geenszins naar de eigen situatie geconcretiseerd. Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen op vragen of hij de gebruiker was van de aan hem toegeschreven accounts en ook overigens is niet onderbouwd op grond van welke feiten en omstandigheden een inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer zou hebben plaatsgevonden
.Evenmin is gebleken dat met de inhoud van de data een behoorlijk beeld kon worden verkregen van het privéleven van verdachte.
enigeonrechtmatige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer.
- opvragen van aanvullende informatie aangaande EncroChat, SkyECC en ANOM;
- wachten op de antwoorden op de prejudiciële vragen die door de rechtbank Noord-Nederland zijn gesteld aan de Hoge Raad;
- stellen van aanvullende vragen aan de Hoge Raad;
- stellen van prejudiciële vragen aan het HvJEU.
Ten aanzien van EncroChat en SkyECC Aanvullend proces-verbaal over de vraag of er onderzoek is gedaan naar de mogelijkheid van een gerichte interceptie (zowel voor EncroChat als SkyECC).
Aanvullend proces-verbaal van de rechter-commissaris over de vraag naar wetenschap dat 26Lemont een titel IVa onderzoek was en hoe dit is betrokken in de beoordeling.
Aanvullend proces-verbaal over de doorwerking van de voorwaarden uit de machtigingen van de rechters-commissarissen in onderzoek Werl.
Aanvullend proces-verbaal over de samenwerking van Nederland met andere EU-lidstaten bij de verwerking van de ANOM-data, in welke periode dit plaatsvond en of dit voorafgaand of na de verstrekking door de VS betrof, wat werd verwerkt in 26Eagles.
Machtigingen en daaraan ten grondslag liggende stukken voor het kopiëren en driemaal per week verstrekken van de iBot-server door het derde EU-land aan de Verenigde Staten.
Bepalen dat aan de Verenigde Staten wordt verzocht te berichten over de waarborgen van de grondrechten die zij hebben toegepast in de interceptie en verwerking van de ANOM-data.
De bewijsbeslissing.
Per feit zal worden beoordeeld of sprake is van voldoende wettig bewijs. Hiervan is niet alleen sprake als een dergelijk geschrift (cryptobericht) wordt ondersteund door een ander soort bewijsmiddel. Ook twee of meer van dergelijke geschriften kunnen tezamen voldoende wettig bewijs opleveren.
Bovendien worden er overzichten gestuurd van betalingen, waaruit blijkt dat er een gedegen boekhouding wordt bijgehouden. Het had dan voor de hand gelegen dat er melding werd gemaakt wanneer geld níet was afgeleverd. Van zulke berichten is niet gebleken.
De bewezenverklaring.
terwijl hij wist, dat die voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf, terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders daarvan een gewoonte hebben gemaakt;
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
Beslag.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
onder feit 1 en 6en meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en
spreekt hem daarvan vrij.
het als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, 10a en 11 Opiumwet
medeplegen van gewoontewitwassen
medeplegen van een feit als bedoeld in artikel 10 Opiumwet voorbereiden of bevorderen door
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
gevangenisstrafvoor de duur van
10 jaren met aftrekovereenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht
onttrekking aan het verkeervan de inbeslaggenomen goederen
,te weten
:goednummer 698178: Wiet
goednummer 698177: Hasjiesj