In deze zaak vorderde Promeon Leisure Security B.V. betaling van openstaande facturen van de Stichting [naam stichting A], waarvan [gedaagde] als bestuurder aansprakelijk werd gesteld. De rechtbank Oost-Brabant oordeelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door namens de stichting verplichtingen aan te gaan, terwijl hij redelijkerwijs had moeten begrijpen dat de stichting niet aan haar betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen. De zaak draait om de vraag of [gedaagde] een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt voor het niet nakomen van de verplichtingen door de stichting, die een festival organiseerde. De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] op het moment van het aangaan van de verplichtingen op 15 augustus 2019, wetende dat de weersvoorspellingen slecht waren, had moeten beseffen dat de inkomsten uit het festival zouden tegenvallen. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de schade die Promeon had geleden door het niet betalen van de facturen, en kende een schadevergoeding van € 7.547,57 toe, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en proceskosten.