In deze uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant, gedateerd 28 april 2023, wordt het beroep van Safelines B.V. tegen de beslissing van het UWV behandeld. Eiseres, als werkgever, had een transitievergoeding betaald aan een terminaal zieke werknemer die vervroegd een IVA-uitkering ontving. Het UWV had de aanvraag voor compensatie van deze transitievergoeding afgewezen, omdat het dienstverband was beëindigd voordat de termijn van het opzegverbod wegens ziekte was verstreken. Eiseres was van mening dat zij niet benadeeld was door de eerdere beëindiging van het dienstverband en dat de werknemer, gezien zijn situatie, baat had bij de vervroegde uitbetaling van de transitievergoeding.
De rechtbank oordeelt dat de strikte toepassing van de wettelijke eis dat het dienstverband pas na twee jaar ziekte had mogen worden beëindigd, in dit geval niet opgaat. De rechtbank stelt vast dat de wetgever geen rekening heeft gehouden met de specifieke omstandigheden van deze zaak, waardoor toetsing aan ongeschreven rechtsbeginselen mogelijk is. De rechtbank concludeert dat eiseres, door de omstandigheden van de werknemer en de eerdere beëindiging van het dienstverband, niet bevoordeeld is en kent de compensatie van € 32.431 toe aan eiseres. Het UWV moet het griffierecht van € 360 vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een menselijke maat in de toepassing van de wet.