Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[gedaagde 1] ,
[naam 1] BEWINDVOERING V.O.F., thans [naam 1] BEWINDVOERING B.V.
[rechthebbende]
thans [naam 1] BEWINDVOERING B.V.
[rechthebbende]aan verbonden is,
1.De procedure
- de dagvaarding van 20 december 2021 met 8 producties;
- de brief van 29 december 2021 van mr. Slaats met 5 producties;
- de brief van 30 december 2021 van mr. Poort met productie 9;
- het e-mailbericht van mr. Slaats van 31 december 2021 met de producties 6 en 7;
- de mondelinge behandeling op 3 januari 2022 die via een skypeverbinding heeft plaatsgevonden;
- de pleitnota van mr. Poort;
- de pleitnota van mr. Slaats.
2.De feiten
“(…) ik heb niets gedaan; ik heb niets te maken met die schietpartij. Ik heb het wel gehoord en gezien. (…). De Afghaanse jongen, waar ik heroïne van koop, kwam bij mij aan de deur. Ik vroeg hem nog wat kom je doen want ik heb jou helemaal niet gebeld. Hij kwam naar binnen en zei tegen mij dat ik [naam 2] moest bellen. [naam 2] is ook een heroïnedealer. [naam 2] is denk ik niet zijn echte naam. De Afghaanse jongen heeft eerder voor [naam 2] gewerkt als chauffeur. ik heb met mijn telefoon naar [naam 2] gebeld en [gevraagd] of hij heroïne wilde komen brengen. Vervolgens werd er op de deur geklopt. De Afghaanse jongen liep naar de deur en heeft de deur geopend. Ik heb niet gezien wie er aan de deur stond. Ik hoorde de deur dichtvallen en vervolgens hoorde ik schoten (…) Ik heb van [naam 2] en de Afghaanse jongen telefoonnummers in mijn telefoon staan. (…)”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.016,00