Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 maart 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres
de heffingsambtenaar van het Waterschap De Dommel, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Uit de woorden ‘als afzonderlijk geheel te beschouwen’ leidt het Hof af dat van een bedrijfsruimte eerst sprake is indien de ruimte, voor wat betreft zijn bedrijfsfunctie, voldoende zelfstandigheid bezit. Die zelfstandigheid dient naar het oordeel van het Hof te worden afgeleid uit de aard en inrichting van de ruimte, waarbij bepalend is of de gebruiker bij het gebruik van de bedrijfsruimte op een wijze waarvoor deze naar aard en inrichting is bestemd, meer dan bijkomstig afhankelijk is van buiten de ruimte aanwezige voorzieningen. Is dat laatste het geval dan bezit de ruimte onvoldoende zelfstandigheid. (…) Voor het gebruik als bedrijfsruimte acht het Hof de aanwezigheid van sanitaire voorzieningen in het algemeen van wezenlijk belang, aangezien de in het bedrijf werkzame personen niet zonder deze voorzieningen zullen kunnen.”
Verweerder heeft in het verweerschrift aangegeven dat ook in de wasstraat van het bedrijfsobject geen sanitaire voorzieningen aanwezig zijn, waardoor het personeel hiervoor afhankelijk is van elders aanwezige voorzieningen. Eiseres heeft dit ter zitting weersproken. Naar het oordeel van de rechtbank is de enkele betwisting door eiseres, zonder enige nadere onderbouwing, onvoldoende om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van verweerder. Deze beroepsgrond treft geen doel.
Eiseres vindt dat verweerder in strijd met de artikelen 7:11, eerste lid, en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onvoldoende is ingegaan op de in het bezwaarschrift ingenomen stelling inzake het ontbreken van de onderbouwing van de omvang van de aan de zuiveringsheffing en de watersysteemheffing toegerekende personeelslasten. Daarmee heeft eiseres twijfel uitgesproken of sprake is van een last ter zake. Verweerder heeft om die reden geen heroverweging van het bestreden besluit doen plaatsvinden en tevens niet voldaan aan de motiveringsplicht.
Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.