ECLI:NL:RBOBR:2022:696
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting wegens niet zichtbare gehandicaptenparkeerkaart
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiseres was opgelegd. Eiseres had op 5 oktober 2020 haar voertuig geparkeerd op een openbare parkeerplaats in Eindhoven, waar parkeerbelasting verschuldigd was. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 68, werd opgelegd omdat de gehandicaptenparkeerkaart niet zichtbaar en leesbaar achter de voorruit van het voertuig was geplaatst. Eiseres voerde aan dat de kaart ten onrechte niet zichtbaar was, omdat deze mogelijk op de grond was gevallen tijdens het helpen van haar 101-jarige moeder in en uit de auto. Eiseres stelde dat zij al parkeerbelasting had betaald door de aanschaf van de gehandicaptenparkeerkaart en vond het onrechtvaardig dat zij nu opnieuw belasting moest betalen.
De rechtbank overwoog dat de voorwaarden voor vrijstelling van parkeerbelasting, zoals vastgelegd in de Verordening, vereisen dat de gehandicaptenparkeerkaart op een duidelijke en leesbare plaats achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Aangezien eiseres erkende dat dit niet het geval was, oordeelde de rechtbank dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank benadrukte dat het enkele bezit van een gehandicaptenparkeerkaart niet voldoende is voor vrijstelling van de parkeerbelasting; de kaart moet ook correct worden gepresenteerd. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en handhaafde de naheffingsaanslag.