Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verdachte] ,
De tenlastelegging.
De formele voorvragen.
De bewijsvraag
hands-on’-delicten (onder 1, 2 en 5 ten laste gelegd).
- een bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd d.d. 16 februari 2022;
- kennisgeving van inbeslagneming (telefoon), p. 78/79;
- kennisgeving van inbeslagneming (computer en tablet), p. 81/84;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend d.d. 26 juli 2021; door [verbalisant 1] , brigadier, p. 456 t/m 464;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , verbalisanten d.d. 29 juli 2021 p. 467 t/m 478;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , verbalisanten d.d. 23 juli 2021 p. 442 t/m 447;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] , verbalisant, d.d. 5 augustus 2021 p. 451 t/m 453;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , verbalisanten, d.d. 17 augustus 2021 p. 616 t/m 622.
- een bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd d.d. 16 februari 2022;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , verbalisanten d.d. 23 juli 2021 p. 442 t/m 447;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , verbalisanten, d.d. 17 augustus 2021 p. 616 t/m 619;
- een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , verbalisanten d.d. 19 november 2021 p. 665 t/m 670.
- een bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd d.d. 16 februari 2022;
- kennisgeving van inbeslagneming (vuurwapen), p. 733
- kennisgeving van inbeslagneming (munitie), p. 735
- een proces-verbaal onderzoek wapen opgemaakt en ondertekend door [verbalisant 5] , verbalisant d.d. 7 juni 2021, p. 738 t/m 740.
hands-on’-zedendelicten ten laste gelegd. Een kenmerk van dit soort delicten is dat er bij de seksuele handelingen vaak maar twee personen aanwezig zijn. Dat betekent dat als verdachte ontkent er vaak alleen de verklaring van het slachtoffer voorhanden is als bewijsmiddel.
het juridisch kader’- overgaan tot de waardering van deze bewijsmiddelen.
V: Waarvan doet u aangifte?
A: Van seksueel aanranding.
V: Wanneer is dit gebeurd?
A: Vorige week vrijdag, 29 januari 2021. Zij is van 11.00 tot 19.00 uur daar geweest
V: Waar is dit gebeurd?
A: Op de [adres 1] .
V: Tegen wie doet u aangifte?
A: Tegen [verdachte]
.
(Knikt)Ja.
V: Maar wie, wie is die meneer?
A: Dat is de papa van een vriendinnetje.
V: En hoe heet dat vriendinnetje?
A: [persoon 1] [zoals verstaan].
V: En hoe vaak is dat gebeurd die piemel in de mond? Is dat één keer of vaker gebeurd?
A: 10:24:12 ONVERSTAANBAAR alleen maar één keer.
V: En waar is dat gebeurd?
A: Bij dat huis.
V: Bij dat huis. En dat huis, wie woont daar?
A: [persoon 1] . Toen was ik met klemper [zoals verstaan] aan het spelen.
V: Oké. En toen?
A: Toen roepte vader: kom eens hier. Toen heeft die.... Ook met mijn ogen dicht. En toen
V: En wie waren daar allemaal bij? Toen die vader dat vroeg aan jou?
A: [persoon 5] en [persoon 1] die waren toen douchen. Boven.
V: En wiens idee was het dat ze gingen douchen?
A: De vader zei dat ze moeten douchen.
V: Maar waar was je toen de piemel in jouw mond ging.
A: Toen beneden. In de woonkamer. Dicht bij de bank
.En toen zei die: doe je ogen eens
V: Kom eens hier hè, zeg je. Waar moest je toen naartoe komen?
A: Naar die hoekje beetje bij de gang.
(Knikt)V: En wat heb je toen gedaan?
(doet haar mond wijd open)V: En toen deed je je ogen open. En wat zag je toen precies?
A: Een piemel.
V: En uhm, en wat, hoe zag die piemel eruit die jij zag?
A: Gewoon zo lang. En dan zo'n licht bolletje erop.
V: Een licht bolletje. En hoe lang was dat dan die piemel die jij zag?
(houd haar beide handen ongeveer twintig centimeter van elkaar af)V: Kun je dat voordoen?
A: Zo recht.
(maakt moet haar rechterwijsvinger een beweging van boven naar beneden)A: Ja. En erop zat zo'n bolletje.
V: En uh, waar voelde jij dat lichte bolletje dan van die piemel? Uhm... Kun je dat
A: Op mijn tong.
V: Op je tong. Oké. Kun je dat aanwijzen waar die was?
A: Hier.
(gaat met haar rechter wijsvinger in haar open mond)V: En hoe ver was die op jouw tong? In jouw mond?
A: Heel..
(steekt haar linker wijsvinger helemaal in haar mond)V: Oké. En wat deed die piemel dan in jouw mond?
A: Hij was aan het bewegen.
V: En hoe kon die dan bewegen?
A: Hij dee [deed] hem zo, met de piemel zo schudden.
V: En met wat deed die dan schudden?
A: Met de hand.
A: Ik... Toen zag ik het nog.
V: En waar was dan die hand?
A: Op het begin van de piemel.
V: Want je vertelde hè, die piemel, die piemel die aan het schudden is hè? En dat doet die
A: Deze hand.
(houd haar rechterhand even boven de tafel)V: Met deze hand? Dus de rechterhand?
(steekt haar rechterhand omhoog) (Knikt)V: En uhm, waar is dan de andere hand van de vader van [persoon 1] ?
A: Die was zo, gewoon zo, hierzo.
(legt haar linkerhand in haar linker zij)V: Maar bedoel je dan jouw zij of bedoel je dan de zij van de papa?
V: En uhm, is de piemel dan heel de tijd in jouw mond geweest of is die er ook weleens uit
A: Ook weleens uit geweest.
V: Ook uit geweest. Oké. En hoe vaak is dan de piemel uit jouw mond geweest?
A: Twee keer.
V: En je zegt in totaal was dat vier keer geweest.
A: Nee, drie keer.
V: En uhm, wie hadden dat allemaal ge... kunnen zien zeg maar, wat er gebeurd in de
A: Niemand kon dat gezien.
V: Oké. Want?
A: Want ze waren toen boven.
V: Oké. En met "
ze" bedoel de [persoon 1] en [persoon 5] ? Of waren er nog meer mensen in huis?
A: Nee, die moeder was toen werken. We gingen die moeder naar haar werk brengen.
Ja, dat klopt. Wij zaten een beetje te praten mijn moeder en [persoon 4] en ik. Eigenlijk hadden we het nergens in het bijzonder over. Opeens kwam [slachtoffer 1] naar ons toe, het was heel raar. Ze zei iets, ik hoorde het maar half. Ik weet niet meer wat ik toen gehoord heb. [persoon 4] zei tegen [slachtoffer 1]
"praat niet onzin". Ik had dus niet helemaal gehoord wat ze had gezegd. Ik zei tegen [slachtoffer 1] , "
Ho ho wacht eens even, kom maar bij mij op schoot zitten en kom eens rustig vertellen." [slachtoffer 1] kwam dus bij mij op schoot zitten.
vertelde dat ze bij een meisje, haar naam is [persoon 1] , was wezen spelen en dat die vader aan haar had gevraagd of ze haar ogen dicht wilde doen en haar mond open. Toen had hij zijn ding in haar mond gestopt. Zo vertelde [slachtoffer 1] het tegen mij. Ik vroeg toen aan [slachtoffer 1] "
Wat is zijn ding" Ze wees het aan. Ze ging met haar hand over haar schaamstreek. Ik zeg "
wat is dat dan?" Toen zei [slachtoffer 1] "
Ja zijn piemel" Ik vroeg toen tegen [slachtoffer 1] "
hoe is dat gebeurd dan?" [slachtoffer 1] zei dat [persoon 1] boven was aan het douchen en [persoon 5] , het zusje van [persoon 1] , die was ook boven. [slachtoffer 1] was beneden met een Glamper LOL camper, een soort van speelgoedauto aan het spelen. Toen zei hij tegen haar "
ogen dicht, mond open" [slachtoffer 1] zei "
dat was echt vies, tante en dat wilde ik helemaal niet". Ik zei "
dat snap ik meid en dat mag ook helemaal niet" Toen zijn wij naar boven gegaan. Ik voelde haar trilling toen ze dit vertelde, ik weet niet hoe ik dit uit moet leggen. Ze zat bij mij op schoot, ik voelde haar trillen.
A: Wat ze allemaal deed toen en ik was heel even aan het douchen.
A: Papa en mama was aan het werk.
V: Jij zegt dat je ging douchen en hoe kwam het dat je ging douchen?
A: Dat mocht ik van papa
V: Wie zijn idee was het om te gaan douchen?
A: Papa.
V: Wat zei papa dan daarvan?
A: Ga nou douchen.
V: Waar is jullie douche?
A: Boven
.
V: En toen [persoon 5] moest huilen waar was papa dan toen?
A: Beneden lopen maar toen [persoon 5] wou stoppen.
V: Dus papa ging naar beneden toen [persoon 5] aan het huilen was en waar was [persoon 5] dan steeds
A: Toen volgens mij op haar kamer of ze zat bij het hoekje bij de douche.
V: Hoe weet je dat?
A: Omdat ik dat had gezien.
[verdachte] kwam rond 14.15/14.30 uur thuis van zijn werk. Hij heeft zich omgekleed. Toen hebben ze mij naar het werk gebracht omstreeks 14.45 uur.
Ik moest tot 16.15/16.20 uur werken en ben ik opgehaald en zijn we meteen doorgereden naar McDonalds.
V: Toen jij was werken wie waren er toen thuis?
A: [persoon 5] , [persoon 1] , [slachtoffer 1] en [verdachte] .
A: Ik zou op de kinderen letten en het huis netjes houden.
A: Ik, [persoon 1] , [persoon 5] en [slachtoffer 1] en [persoon 3] die vervolgens naar haar werk ging.
A: [persoon 1] is gaan douchen omdat ze naar oma ging en [persoon 5] en [slachtoffer 1] hebben met de
V: Hoe laat was [persoon 3] thuis van haar werk?
A: Dat weet ik dan nu niet meer zo zeker. Ik denk dat het dan na half vijf is geweest
.We zijn toen McDonalds gaan halen.
Gebrek aan bewijs voor Seks met Gemertse leerlinge (15) vrijspraak voor leraar.
- Sporen gevondeb moeten ze dit tegen de advocaat zeggen
- Sporen gevonden moeten ze dit tegen de advocaat zeggen
- Sporen gevonden verdachte word deze dan meteen opgepakt.
V: Waar komt u aangifte van doen?
A: Vermoedens van dat er seksuele handelingen gebeurd zijn met een meisje dat ik
V: Wat is uw functie bij [bedrijf] ?
A: Gespecialiseerd systeembegeleider.
V:Tegen wie doe je aangifte?
A: Tegen [verdachte] , de vader van [persoon 1] . Ik ken hem niet en heb deze info van [slachtoffer 2] en haar
dikke
.Ze heeft wel verteld
Ze gisteren met [slachtoffer 2] een puzzel aan het maken was genaamd Monster en Co. [slachtoffer 2] zei toen ineens, uit het niets "
[verdachte] is niet lief?." [persoon 7] vroeg "
Waarom niet?" [slachtoffer 2] zei toen "
Dat mag ik niet zeggen" [persoon 7] zei dat [slachtoffer 2] alles tegen haar en haar vriendin [persoon 8] mocht vertellen. [slachtoffer 2] zei toen "
[verdachte] doet zijn piemel in mijn kont en daarna in mijn mond". [persoon 7] vroeg toen wie daar dan bij was. [slachtoffer 2] vertelde dat [persoon 3] de kinderen boven in de douche deed en dat [verdachte] de deur op slot deed. Ze zag de angst in de ogen van [slachtoffer 2]
,[slachtoffer 2] bleef naar het dekbed kijken en keek [persoon 7] niet aan.
V: Waar heeft [slachtoffer 2] dit verteld?
A: Op haar slaapkamer, we zaten op de grond voor haar bed en maakten daar de puzzel. Er
V: Hoe vaak had [verdachte] contact met [slachtoffer 2] ?
A: [persoon 3] kwam [persoon 1] ophalen. [slachtoffer 2] ging toen regelmatig bij hun slapen en spelen, dat
V: Hoe vaak is [slachtoffer 2] bij [persoon 1] gaan logeren?
A: l à 2 keer, ze hebben nu vaak ruzie.
V: Wanneer hebben ze voor het laatst gespeeld bij elkaar?
A: Ongeveer een half jaar geleden bij [verdachte]
.
A: In de keuken.
V: Je zei: de deur is op slot.
A: Ja.
V: En welke deur bedoel je dan?
A: Van de keuken.
V: Van de keuken. Oké. En wie doet dan de deur op slot?
A: [verdachte] zelf. Dan, dan zie ik.
V: Oké. En waar is dan de deur?
A: Die zit hier.
V: Dit zit daar. Oké. En je zegt [verdachte] doet 'm dicht. En waar ben jij dan in de keuken als
(Getuige tekent iets)V: Wat is dat?
A: De tafel. Daar staan ook nog wat dingen op, een koffiezetapparaat.
V: En waar ben jij dan als [verdachte] de deur dicht doet?
(10:56:16 getuige geeft het aan op de tekening)
A: Dan gaat hij naar mij toe lopen. Dan doet die zijn piemel in mijn kont.
V: En hoe weet je dan dat 't een piemel is?
A: Omda, dat zegt hij steeds tegen mij.
V: Oh dan duwt die jou omlaag. En waar duwt die jou dan naartoe?
A: Tegen de tafel.
(Getuige zet de vingers van haar linkerhand op de tafel voor haar, haar linkerarm is gestrekt)V: En als je dan tegen de tafel aangeduwd wordt, sta jij dan, zit jij dan, lig jij dan of iets
A: Dan lig ik. Op m'n buik.
V: Waar blijft jouw broek dan?
A: Eh tot m'n knieën.
V: Tot je knieën. En hoe is 't dan met jouw onderbroek?
A: Dan eh dan trekt die die ook omlaag.
V: Oké. En waar blijft dan jouw onderbroek?
A: Omlaag.
V: En waar zijn de handen van [verdachte] als hij met zijn piemel in jouw mond of in jouw kont
A: Hij houdt mij tegen, maar daar ben ik te sterk voor.
V: Hij houdt jou tegen, maar daar ben je te sterk voor. En waar houdt die jou tegen?
A: Bij ehm bij mijn lichaam. Maar daardoor kan ik bijna niet ademen. In m'n keel.
V: Bij je keel?
A: Want dan knijpt die heel hard.
V: En met wat knijpt die dan?
A: Met zijn handen.
V: En dan begrijp ik dat die allebei zijn handen heeft of heeft die met een hand of anders?
A: Allebei.
V: Oké. En als die met z'n piemel in je kont gaat tot hoever gaat die dan in je kont?
A: Helemaal tot (11:15 ONVERSTAANBAAR) onder. Helemaal in m'n kont.
V: Onderin je kont. En wat voel je daar dan van?
A: Pijn
Doet [verdachte] wel eens iets geks?" Dat was net toen het gebeurd was met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] zei dat [verdachte] zijn piemel ergens in had gedaan. In de mond of kont zei ze, dacht ik. Ik vroeg: “
Heb je dat gedroomd, aan gedacht of is het gebeurd?” [slachtoffer 2] begon toen te huilen.
De bewezenverklaring.
De strafbaarheid van het feit.
De strafbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en maatregel.
oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel’uitgebreider in op de persoonlijke omstandigheden en legt daar uit waarom zij tot dit oordeel over de toerekeningsvatbaarheid komt.
Gevangenisstraf
Oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
hands on’-delicten niet hebben uitgelaten over de doorwerking van die stoornis ten aanzien van die delicten, acht de officier van justitie het aannemelijk dat de pedofilie ook bij het plegen van die delicten een rol heeft gespeeld.
hands on’-delicten, is ook de inschatting van het recidiverisico niet adequaat indien blijkt dat deze delicten wel door verdachte zijn begaan. Aangezien de officier van justitie deze feiten bewezen acht en om een aantal andere omstandigheden de persoon van verdachte betreffend, schat hij de kans op recidive veel hoger in en verzoekt de rechtbank dat ook te doen.
hands on’-delicten, hebben de deskundigen zich onthouden van een uitspraak over de doorwerking van de stoornis bij de totstandkoming van deze feiten en om die reden ook over een specifiek interventieadvies met betrekking tot deze feiten.
‘De deels ontkennende houding van betrokkene beperkt, bij volledige bewezenverklaring van de verdenkingen, het doen van een adequate inschatting met betrekking tot het mogelijke recidiverisico.’
hands on’-delicten, ook is hij volstrekt niet open hierover. Hij ontkent stellig en toont geen enkel inzicht in zijn beweegredenen en handelen. Voorts is de rechtbank opgevallen dat verdachte eerder zaken heeft ontkend en daar ook over heeft gelogen en daar pas op terugkwam op het moment dat er onomstotelijk bewijs lag. Dit geldt voor de aanwezigheid van een kluis en wapens in zijn woning én het aanwezig hebben en vervaardigen van kinderporno.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] .
op andere wijze’. Van de bedoelde aantasting in de persoon ‘
op andere wijze’is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending reeds meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] .
op andere wijze’. Van de bedoelde aantasting in de persoon ‘
op andere wijze’is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending reeds meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] .
op andere wijze’. Van de bedoelde aantasting in de persoon
‘op andere wijze’is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daarnaast kunnen de aard en de ernst van de normschending reeds meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen.
Toepasselijke wetsartikelen.
DE UITSPRAAK
gevangenisstrafvoor de duur van
5 jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht.