In deze zaak heeft de vergunninghoudster, [bedrijf] B.V., een aanvraag ingediend voor de actualisatie van haar natuurvergunning in overeenstemming met de laatste omgevingsvergunning. De rechtbank Oost-Brabant heeft op 22 februari 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de eisers, Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en Vereniging Leefmilieu, zich verzetten tegen het bestreden besluit van het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster een varkenshouderij exploiteert nabij verschillende Natura 2000-gebieden en dat de aanvraag betrekking heeft op de wijziging van de varkenshouderij, waarbij enkele stallen vervallen en het aantal dieren vermindert.
De rechtbank heeft de feiten en het beoordelingskader uiteengezet en geconcludeerd dat de emissies van de nog niet gerealiseerde stallen niet betrokken kunnen worden bij de vergelijking tussen de referentiesituatie en de aangevraagde situatie. De rechtbank heeft geoordeeld dat de emissies in de aangevraagde situatie niet leiden tot een toename van stikstofdepositie en dat de vergunning niet nodig was op basis van de Wet natuurbescherming. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de aanvraag van [bedrijf] B.V. afgewezen, met de conclusie dat er geen natuurvergunning vereist is voor de varkenshouderij zoals beschreven in de aanvraag.
De rechtbank heeft ook bepaald dat de verweerder het griffierecht en de proceskosten aan de eisers moet vergoeden, en heeft de uitspraak openbaar gedaan. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2022.