Vergunninghouder heeft een melkrundveehouderij in Knegsel. Voor deze melkrundveehouderij is op 22 januari 2015 een natuurvergunning verleend (op basis van de toenmalige Natuurbeschermingswet 1998) voor 214 melk- en kalfkoeien in stal 2/2a en 6, 244 stuks vrouwelijk jongvee (tot 2 jaar) in stal 2/2a, 3, 4 en in iglo’s en 3 fokstieren in stal 6. De totale ammoniakemissie bedraagt 3.735 kg NH3 per jaar.
In het bestreden besluit is vergunning verleend voor 200 melkkoeien, 3 fokstieren en 306 stuks vrouwelijk jongvee in verschillende stallen. Stal 2a wordt uitgevoerd met een emissiearme vloer A1.13, Hier komen 32 melkkoeien en 6 stuks vrouwelijk jongvee. In stal 6 komen 168 melkkoeien, die ten minste 720 uur per kalenderjaar worden beweid, en 3 fokstieren. Het overige vrouwelijk jongvee komt in de stallen 3 en 4 en in iglo’s. In het bestreden besluit is ervan uitgegaan dat de totale berekende ammoniakemissie na realisatie van de systemen 3.618 kg NH3 per jaar is.
In de omgeving van het bedrijf liggen meerdere Natura 2000-gebieden, waaronder ‘Kempenland-West’ en ‘Leenderbos, Groote Heide & De Plateaux’.
Het stalsysteem A1.13 werkt als volgt:
Naarmate meer urine van koeien op de stalvloer achterblijft, zal er meer ammoniak ontstaan. Het stalsysteem is ontwikkeld om de urine snel af te voeren. De stalvloer is uitgevoerd als een roostervloer. In de roosterspleten zitten rubberen inzetstukken (cassettes). De urine wordt afgevoerd via deze cassettes. Daarnaast vindt beperking van de ammoniakemissie plaats door afsluitkleppen in de cassettes. De vloeren worden schoongehouden door een automatische mestschuif (volgens de beschrijving van het systeem minimaal één keer per anderhalf uur). Daar waar de schuif niet kan komen, moet de stal twee keer per dag worden gereinigd. De stal heeft een natuurlijke ventilatie.
Een koe groeit in twee jaren van klein kalf naar pink (eenjarig rund) en naar vaars (een gedekte, jongvolwassen koe van 1,5 tot 2 jaar). Tot de geboorte van haar eerste kalf valt een koe in de categorie vrouwelijk jongvee. Daarna is ze een melk(gevende) koe.
In de eerste zes maanden drinkt het kalf nog melk en worden de kalveren in groepsverband gehouden, normaliter op traditionele stalvloeren met stro, in iglo’s (kleine stallen) of in de wei. Na de eerste zes maanden wordt het jongvee gehouden in stallen met ligboxen (die normaliter zijn afgesteld op de grootte van de koe) of in de wei en krijgt het dier een ander rantsoen (steeds meer voer). Het rantsoen en daarmee ook het eiwitgehalte van het voer van jongere kalveren is anders van samenstelling dan het rantsoen van ouder jongvee. Over het algemeen stijgt de ammoniakemissie naarmate het dier groter wordt.