Uitspraak
RECHTBANK Oost-Brabant
1.C&T BEHEER B.V.,
2.2. [gedaagde sub 2] ,
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 1 september 2022, waar C&T Beheer niet is verschenen en waar mr. Van Balen spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3.De feiten
4.Het geschil
- dat het bestuur van [gefailleerde] in de drie jaren vóór het faillissement niet heeft voldaan aan haar verplichtingen tot het voeren van een deugdelijke boekhouding (artikel 2:10 BW) en tot het tijdig openbaar maken van de jaarrekening (artikel 2:394 BW);
- dat hiermee vaststaat dat sprake is geweest van een onbehoorlijke taakvervulling door
- de boekhoudplicht is niet geschonden omdat uit de overgelegde administratie de rechten en verplichtingen van [gefailleerde] kunnen blijken;
- er is sprake van onbelangrijk verzuim (artikel 2:248 lid 2 BW);
- schending van de publicatieplicht is niet aan [gedaagde sub 2] te wijten (artikel 2:248 lid 3 BW),
- niet de verwijten die de curator maakt aan [gefailleerde] waren de oorzaak van het faillissement van [gefailleerde] , maar de coronacrisis, gevolgd door de fysieke en mentale uitschakeling van [gedaagde sub 2] op 24 augustus 2020;
- [gedaagde sub 2] doet een beroep op matiging (artikel 2:248 lid 4 BW);
- [gedaagde sub 2] verzet zich tegen het door de curator gevorderde voorschot van € 200.000,- en tegen de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad.