Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 3 februari 2022 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,
[naam], te [woonplaats] .
Procesverloop
Overwegingen
artikel 1.10, eerste en tweede lid, van het Activiteitenbesluit, volgt dat het doen van een melding van het oprichten of het veranderen van (de werking van) een inrichting een wettelijke verplichting is. Als er, zoals in dit geval, geen of minder dieren worden gehouden, behorende tot andere categorieën rundvee dan de 84 vleesstieren op grond van de bestaande melding, is er sprake van een verandering die had moeten worden gemeld. Omdat deze melding ten tijde van de beslissing op het verzoek om handhaving niet was gedaan, was sprake van een overtreding. Verweerder was dan ook, anders dan hij in het primaire en het bestreden besluit heeft betoogd, bevoegd om handhavend op te treden.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten tot een bedrag van € 1.518,00;
- bepaalt dat verweerder eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 354,00 moet vergoeden.