ECLI:NL:RBOBR:2022:2827

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
11 juli 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
SHE 22/1149
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening co-vergister Nistelrode met betrekking tot handhaving en vergunningen

Op 11 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant, met Groen Gas VOF als derde-partij. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot een co-vergistingsinstallatie in Nistelrode. Verzoekers hebben een handhavingsverzoek ingediend tegen de inrichting van de derde-partij, die op 2 juni 2021 door verweerder is afgewezen. Verzoekers hebben beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij zij volledige stillegging van het bedrijf van de derde-partij eisen. De voorzieningenrechter heeft op 1 juli 2022 de zaak behandeld en partijen hebben ingestemd met een gezamenlijke aanpak van de lopende procedures in het najaar van 2022.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er al veel geprocedeerd is over het bedrijf van de derde-partij en dat er verschillende procedures lopen. Hij heeft voorgesteld om alle procedures op één zitting te behandelen, zodat duidelijkheid ontstaat voor alle betrokken partijen. De voorzieningenrechter heeft de belangrijkste feiten en procedures besproken en afspraken vastgelegd in de uitspraak. Hij heeft ook aangegeven dat het bedrijf voorlopig in werking kan blijven, onder bepaalde voorwaarden, totdat de meervoudige kamer in het najaar uitspraak doet in de beroepszaak.

De voorzieningenrechter heeft de derde-partij toestemming gegeven om de achterste silo's in gebruik te nemen voor co-vergisting, met inachtneming van de geldende vergunningen. Daarnaast heeft hij verweerder opgedragen om toezicht te houden en geur- en infraroodmetingen uit te voeren. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten aan verzoekers toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van € 1.518,00 aan proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OOST-BRABANT
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 22/1149

uitspraak van de voorzieningenrechter van11 juli 2022 in de zaak tussen

[verzoekers], uit [woonplaats] , eisers
(gemachtigde: mr. H. Nijman),
en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (verweerder)

(gemachtigden: mr. M. de Laat en mr. T. Verstappen).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
Groen Gas VOFuit Nistelrode, alsmede de onderliggende vennootschappen, (derde-partij) (gemachtigde: mr. R.A.M. Verkoijen).

Inleiding

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de afwijzing van hun verzoek om handhaving met betrekking tot de inrichting (het bedrijf) van de derde-partij aan de Loosbroekseweg 43 te Nistelrode.
Verweerder heeft het verzoek met het besluit van 2 juni 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 6 december 2021 op het bezwaar van verzoekers is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld en zij hebben een verzoek om voorlopige voorziening ingediend en verzocht om volledige stillegging van het bedrijf van de derde-partij.
Verweerder heeft in een verweerschrift op het verzoek gereageerd. Ook de derde-partij heeft gereageerd.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 1 juli 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: een deel van de verzoekers, waaronder [naam] , de gemachtigde van verzoekers, de gemachtigden van verweerder, vergezeld van [namen] namens de derde-partij, vergezeld van [namen] en de gemachtigde. Als toehoorder was aanwezig wethouder R. Wijdeven van de gemeente Bernheze.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Over het bedrijf van de derde-partij is al veel geprocedeerd. Er lopen verschillende procedures en er zijn nog procedures in aantocht. De voorzieningenrechter heeft deze procedures met partijen op de zitting besproken en aangegeven dat het verstandig is om al deze procedures op één zitting te gaan behandelen in het najaar van 2022 zodat daarna iedereen weet waar hij of zij aan toe is. Partijen (verzoekers, verweerder en de derde-partij) vinden dit ook een goed idee. De vraag is dan vervolgens hoe partijen met elkaar omgaan in de aanloop naar deze zitting. Partijen hebben hierover afspraken kunnen maken.
2. In deze uitspraak zet de voorzieningenrechter eerst de belangrijkste feiten op een rij. Daarna geeft de voorzieningenrechter een overzicht van de procedures en zal hij per procedure aangeven wat er nog zou moeten gebeuren om deze op de zitting in het najaar te behandelen. Vervolgens legt de voorzieningenrechter de afspraken tussen partijen in een uitspraak vast. Dat doet hij deels in een voorlopige voorziening en deels zet hij de toegezegde stappen op een rij. Ook zal de voorzieningenrechter nog een keer aangeven wat er kan gebeuren als de afspraken niet worden nagekomen.
Feiten:
3. De voorzieningenrechter is bij de beoordeling uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden:
 Op 17 september 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bernheze aan de rechtsvoorganger van de derde-partij ( Biogas Nistelrode B.V.) een omgevingsvergunning voor milieu (revisievergunning) verleend voor het oprichten en in werking hebben van een mestverwerkingsinstallatie met co-vergisting. Deze vergunning is gewijzigd op 10 februari 2014 door verweerder. In voorschrift 1.1.1 van de veranderingsvergunning is - voor zover van belang – bepaald dat per jaar maximaal 36.500 ton dierlijke mest mag worden ingenomen en verwerkt binnen de inrichting en 35.500 ton co-substraten, zoals opgenomen in de lijst van de NTA 8003.
 In 2014 en 2015 is een grote hoeveelheid mest uit de vergister gestroomd. Dit heeft geleid tot een reeks van procedures waarbij verweerder onder meer de omgevingsvergunning (milieu) heeft ingetrokken (zie onder meer de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank van 17 maart 2016 [1] en de uitspraak van Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling)van 19 december 2018 [2] .
 Het bedrijf is vervolgens overgenomen door de rechtsvoorganger van de derde-partij. In 2018, 2019 en 2020 heeft verweerder aan deze vennootschap lasten onder dwangsom opgelegd vanwege het overtreden van voorschrift 1.1.1. van de veranderingsvergunning. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een uitspraak van de Afdeling van 23 maart 2022 [3] waarbij de Afdeling oordeelde dat verweerder ondanks een concreet zicht op legalisatie de last onder dwangsom van 17 april 2020 terecht had opgelegd.
 De rechtsvoorganger van de derde-partij heeft ook verzocht om wijziging van de vergunningsvoorschriften teneinde de installatie volledig als mestverwerker in te zetten. Verweerder heeft dit verzoek ingewilligd op 7 augustus 2020. Dit besluit is vernietigd door de rechtbank en in hoger beroep bevestigd in een uitspraak van de Afdeling van 23 maart 2022. [4]
 In de periode van grofweg 2019 tot medio 2021 vonden geen vergistingsactiviteiten plaats in de inrichting, wel enige opslag van mest. De volledige activiteiten van de rechtsvoorganger van de derde-partij hebben enige tijd volledig stil gelegen.
 De rechtsvoorganger van de derde-partij is een samenwerking aangegaan met een derde en dat heeft geleid tot de oprichting van de derde-partij. De derde-partij wil de installatie toch weer gaan inzetten voor co-vergisting met als doel levering van groen gas aan het gasnet (in plaats van elektriciteit aan het stroomnet). Zij hebben hierover een bericht gestuurd aan verzoekers.
 Er worden sinds 2022 een aantal activiteiten ontplooit op het terrein om dit mogelijk te maken.
 Verzoekers hebben op 7 april 2021 in een verzoek om handhaving verzocht om stillegging van alle activiteiten in het bedrijf. Meer concreet hebben zij gesteld dat als de aanvoer, opslag en afvoer van mest niet gebeurt met het doel van co-vergisting, deze aan- en afvoer en opslag afwijkt van de geldende omgevingsvergunning. Zolang de installaties voor co-vergisting niet volledig conform die vergunning aanwezig en in werking zijn, is volgens verzoekers iedere mestgerelateerde activiteit in strijd met de vergunning.
 Verweerder heeft meerdere controles uitgevoerd bij het bedrijf.
Lopende procedures
4. De voorzieningenrechter heeft met partijen de lopende procedures geïnventariseerd.
 Verweerder heeft (de rechtsvoorganger van) de derde-partij op 3 mei 2021 een last onder dwangsom opgelegd vanwege het realiseren van kappen op de vijf vergistingssilo’s in afwijking van de verleende vergunningen. Hiertegen is bezwaar gemaakt. De beslissing op dit bezwaar wordt binnenkort genomen. Er is nog geen beschikking tot invordering van eventueel verbeurde dwangsommen genomen. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter aangegeven dat het op prijs wordt gesteld als zo snel mogelijk de beslissing op bezwaar wordt genomen. Mocht een van de partijen hiertegen beroep instellen, dan wordt het op prijs gesteld als zo snel mogelijk een gemotiveerd beroepschrift wordt ingediend en gemotiveerd door de overige partijen hierop wordt gereageerd. Dit beroep zal worden behandeld op de zitting in het najaar.
 Verweerder heeft de rechtsvoorganger van de derde-partij op 17 mei 2021 ook een last onder dwangsom opgelegd wegens het overtreden van voorschrift 1.1.1 van de veranderingsvergunning. Hierover loopt nu geen procedure.
 Verweerder heeft (de rechtsvoorganger van) de derde-partij op 8 september 2021 een last onder dwangsom opgelegd vanwege bouwen van een loods in afwijking van de daartoe verleende vergunning. Hiertegen is bezwaar gemaakt. Tegen de beslissing op dit bezwaar is beroep ingesteld door de rechtsvoorganger van de derde-partij. Ook dit beroep zal worden behandeld op de zitting in het najaar.
 Verweerder heeft op 29 april 2022 een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een loods voor het gedeelte dat is gelegenop het terrein van de inrichting, voor het afwijken van het bestemmingsplan en het (milieuneutraal) wijzigen van de inrichting (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder a, c en e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wabo). Hiertegen hebben verzoekers en de gemeente Bernheze bezwaar gemaakt. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter partijen en de gemeente Bernheze aangegeven dat zij kunnen verzoeken om de bezwaarfase over te slaan (rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht, Awb). Verweerder is bereid daarmee in te stemmen. Het beroep zal dan worden behandeld op de zitting in het najaar.
 De gemeente Bernheze heeft geweigerd een omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van het andere gedeelte van de loods buiten het terrein van de inrichting. Hiertegen kan bezwaar worden gemaakt.
 Ter zitting heeft de voorzieningenrechter partijen aangegeven dat zij kunnen verzoeken om de bezwaarfase over te slaan (rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a Awb. De gemeente Bernheze moet nog nadenken of zij hiermee zal instemmen. Als dat het geval is zal het beroep worden behandeld op de zitting in het najaar.
 Verzoekers hebben op 18 mei 2022 een herhaald verzoek om handhaving ingediend bij verweerder. De voorzieningenrechter heeft verweerder aangegeven dat het op prijs wordt gesteld als zo snel mogelijk op dit verzoek wordt beslist. Partijen kunnen, als zij het niet eens zijn met deze beslissing, dan bij het maken van bezwaar ook verzoeken om de bezwaarfase over te slaan (rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a van de Awb). Verweerder is bereid daarmee in te stemmen. Het beroep zal dan worden behandeld op de zitting in het najaar.
 Verweerder heeft de derde-partij op 18 maart 2022 gewezen op een aantal overtredingen. Op 13 mei heeft verweerder aan de derde-partij bericht dat hij voornemens is een last onder dwangsom op te leggen. Op 29 juni 2022 heeft verweerder dit voornemen ingetrokken en vervolgens met correcties en aanvullingen een nieuw voornemen uitgebracht om handhavend op te treden tegen een aantal overtredingen. Kort samengevat gaat het hier om de volgende overtredingen:
  • Bouw vergistingssilo’s 2 tot en met 5 in afwijking van de geldende omgevingsvergunning in strijd met artikel 2.1, eerste lid onder a en e, van de Wabo;
  • Ontbreken omgevingsvergunning voor het afwijkend plaatsen van silo 6 in strijd met artikel 2.1, eerste lid onder a en e, van de Wabo;
  • Het afwijkend plaatsen van een gasveredelingsstation in strijd met artikel 2.1, eerste lid onder a, c en e, van de Wabo;
  • Het bouwen van een hekwerk zonder omgevingsvergunning in strijd met artikel 2.1, eerste lid onder a en e, van de Wabo;
  • Het plaatsen van een met dieselolie gestookte stookinstallatie in strijd met artikel 2.1, eerste lid, onder e van de Wabo.
Indien na twee maanden geen gevolg wordt gegeven aan het voornemen tot het opleggen van de last onder dwangsom dan wel naar aanleiding van de in te dienen zienswijzen, neemt verweerder een handhavingsbeschikking ten aanzien van deze onderdelen. Partijen kunnen, als zij het niet eens zijn met deze beslissing, dan bij het maken van bezwaar ook verzoeken om de bezwaarfase over te slaan (rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a van de Awb). Verweerder is bereid daarmee in te stemmen. Het beroep zal dan worden behandeld op de zitting in het najaar.
 Er is een ontwerpbesluit genomen op een aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid van de Wet natuurbescherming. Verweerder is voornemens deze vergunning te weigeren omdat er volgens hem geen vergunning nodig is. Partijen verschillen hierover van mening. De voorzieningenrechter heeft aangegeven dat het op prijs wordt gesteld om zo snel mogelijk een definitief besluit te nemen. Mocht een van de partijen hiertegen beroep instellen, dan wordt het op prijs gesteld als zo snel mogelijk een gemotiveerd beroepschrift wordt ingediend en gemotiveerd door de overige partijen hier op wordt gereageerd. Dit beroep zal worden behandeld op de zitting in het najaar.
 De derde-partij heeft op 9 mei 2022 een aanvraag ingediend voor de bouw van een andere loods tegen de bestaande loods en toestemming gevraagd voor het bouwen en milieuneutraal wijzigen van de inrichting (als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a en e van de Wabo). Eisers hebben aangekondigd dat zij hiertegen rechtsmiddelen zullen aanwenden. Als verweerder een besluit op deze aanvraag neemt door middel van de reguliere procedure (en verweerder het ook als een milieuneutrale wijziging beschouwt), dan kunnen partijen, als zij het niet eens zijn met deze beslissing, bij het maken van bezwaar ook verzoeken om de bezwaarfase over te slaan (rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a van de Awb). Verweerder is bereid daarmee in te stemmen. Het beroep zal dan worden behandeld op de zitting in het najaar.
Overige omstandigheden en belangenafweging
5. De derde-partij heeft aangegeven dat hij vergistingssilo 4 (een van de achterste twee silo’s) in gebruik heeft voor co-vergisting. De andere achterste vergistingssilo is nagenoeg gereed om te gaan gebruiken voor co-vergisting. Silo 6 is in gebruik voor de opslag van drijfmest ten behoeve van het gebruik in de vierde silo. Het is de bedoeling om biogas op te wekken dat wordt omgezet naar groen gas ten behoeve van levering aan het gasnet. Er worden geen WKK’s ingezet. De drie voorste vergistingssilo’s (twee grote en een kleine) zullen worden verbouwd om te gaan gebruiken voor dezelfde doeleinden. De derde-partij heeft aangegeven dat hij met in totaal 6 vrachtwagens ofwel twaalf vrachtwagenbewegingen per dag de grondstoffen voor de co-vergisting kan aanvoeren en het digestaat kan afvoeren. Met een vrachtwagen worden grondstoffen aangevoerd en met dezelfde vrachtwagen wordt dan digestaat afgevoerd. De vrachtwagens zijn allemaal uitgerust met een dampretoursysteem. De aan- en afvoerbewegingen kunnen worden vastgelegd in een logboek. De derde-partij heeft ook aangegeven dat hij geen grondstoffen hoeft op te slaan in de loods. Hij wil deze loods wel gebruiken voor de opslag van werktuigen en materialen.
6. Verweerder heeft aangegeven dat hij wekelijks zal gaan controleren ter plaatse. Verder is verweerder bereid een geurimmissiemeting te verrichten naar de aard en omvang van de geurhinder als de twee covergistingssilo’s en silo 6 in werking zijn. Ook wil verweerder een infraroodmeting verrichten om vast te stellen of er emissies zijn van de silo’s. De resultaten van deze metingen zijn beschikbaar voordat de zaak in het najaar wordt behandeld.
7. De voorzieningenrechter heeft voorgesteld dat het bedrijf in werking blijft tot en met de zitting in het najaar. Hij heeft ook aangekondigd dat de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) zal worden ingeschakeld om advies uit te brengen over de werking van de inrichting en de situatie ter plaatse (de locatie van de bouwwerken en de uitvoering van de installaties) en dat de StAB bij de geurimmissiemeting en de infraroodmeting aanwezig zal zijn. De zaak zal in het najaar worden behandeld door een meervoudige kamer (drie rechters en een griffier) en de StAB zal worden opgeroepen om aanwezig te zijn bij deze zitting.
8. De voorzieningenrechter sluit niet op voorhand uit dat de inrichting op dit moment in werking is in afwijking van de geldende omgevingsvergunningen en dat het bedrijf dus in overtreding is. In ieder geval staat het gasveredelingsstation op een andere plek en lijkt silo 6 anders te zijn uitgevoerd dan vergund. De voorzieningenrechter vindt het daarom wel noodzakelijk om in te grijpen. Aan de andere kant houdt de voorzieningenrechter rekening met het feit dat het bedrijf beschikt over onherroepelijke omgevingsvergunningen op basis waarvan co-vergisting is toegelaten.
9. De voorzieningenrechter stelt voorop dat het niet de bedoeling is dat een bedrijf wijzigingen doorvoert zonder de daarvoor benodigde melding of omgevingsvergunning. Het handelen zonder omgevingsvergunning is een economisch delict en dus strafbaar. Het bevoegd gezag zal eerst moeten beoordelen of de wijziging wel kan worden vergund en wat de gevolgen zijn voor de omgeving. De verhouding met de omgeving wordt bovendien onnodig verstoord als een bedrijf zomaar zijn gang gaat en omwonenden verliezen hun vertrouwen in de overheid en in het bedrijf. Dat is in dit geval gebeurd.
10. De voorzieningenrechter ziet in dit geval een meerwaarde om een beperkt deel van het bedrijf voorlopig in werking te laten zijn ook al is dat mogelijk in strijd met artikel 2.1 van de Wabo. Het biedt de mogelijkheid om in de praktijk de gevolgen van het bedrijf voor de omgeving in kaart te brengen. Partijen hebben hierover ook overeenstemming bereikt op de zitting.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de volgende voorlopige voorziening:
 De derde-partij mag de twee achterste silo’s in gebruik nemen en houden ten behoeve van co-vergisting alsmede silo zes voor de opslag van vloeibare mest en co-producten voor de co-vergisting in de achterste twee silo’s. Hierbij moet de derde-partij de grenswaarden en de toegelaten hoeveelheden in de geldende vergunningen in acht nemen. De overige silo’s mogen wel worden verbouwd maar mogen niet in gebruik worden genomen;
 De capaciteit van het gasveredelingsstation mag niet worden uitgebreid of vergroot ten opzichte van de capaciteit ten tijde van de laatste controle door de toezichthouder van verweerder op 29 juni 2022 en de gasproductie van de twee achterste silo’s moet zijn afgestemd op deze bestaande capaciteit;
 De derde-partij mag overtollig gas niet affakkelen behoudens onvoorziene calamiteiten;
 Dagelijks mogen niet meer dan 12 vrachtwagenvervoersbewegingen van en naar de inrichting (dus in totaal 6 vrachtwagens) plaatsvinden ten behoeve van de aanvoer van grondstoffen voor de co-vergisting in de achterste twee silo’s en de afvoer van digestaat van het terrein van de inrichting. De derde-partij dient de aantallen vrachtwagenbewegingen en de hoeveelheden die worden geleverd of afgevoerd bij te houden in een logboek. Er mogen alleen vrachtwagens worden gebruikt die zijn voorzien van een dampretoursysteem;
 De loods alleen mag worden gebruikt voor de opslag van materialen en werktuigen en niet voor de opslag van grondstoffen.
De voorzieningenrechter zal bepalen dat de voorlopige voorziening vervalt als de meervoudige kamer uitspraak doet in de beroepszaak SHE 22/147.
12. De voorzieningenrechter waarschuwt de derde-partij. Als de bovenstaande voorwaarden niet worden nageleefd, dan kan de voorzieningenrechter (op verzoek van een der partijen of ambtshalve) de getroffen voorziening aanpassen en het gehele bedrijf stilleggen met toepassing van artikel 8:87 van de Awb. Verder worden in de voorlopige voorziening activiteiten toegelaten. Deze activiteiten kan de derde-partij uitvoeren maar zij doet dat wel helemaal voor eigen rekening en risico. Het kan zijn dat de rechtbank in de bodemprocedure bepaalt dat deze activiteiten ongedaan moeten worden gemaakt.
13. De voorzieningenrechter neemt bij het treffen van deze voorziening in aanmerking dat verweerder wekelijks ter plaatse toezicht zal houden op de werking van de inrichting zoals deze in de voorlopige voorziening is vastgelegd en tussen partijen is overeengekomen alsmede dat verweerder een geurimmissiemeting en een infraroodmeting zal (laten) uitvoeren in bijzijn van de StAB.
14. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst moet verweerder het griffierecht aan verzoekers vergoeden. Daarom krijgt verzoekers ook een vergoeding van hun proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft het verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 759,00. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.518,00.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de volgende voorlopige voorziening
  • De derde-partij mag de twee achterste silo’s in gebruik nemen en houden ten behoeve van co-vergisting alsmede silo zes voor de opslag van vloeibare mest en co-producten voor de co-vergisting in de achterste twee silo’s. Hierbij moet de derde-partij de grenswaarden en de toegelaten hoeveelheden in de geldende vergunningen in acht nemen. De overige silo’s mogen wel worden verbouwd maar mogen niet in gebruik worden genomen.
  • De capaciteit van het gasveredelingsstation mag niet worden uitgebreid of vergroot ten opzichte van de capaciteit ten tijde van de laatste controle door de toezichthouder van verweerder op 29 juni 2022 en de gasproductie van de twee achterste silo’s moet zijn afgestemd op deze bestaande capaciteit;
  • De derde-partij mag overtollig gas niet affakkelen behoudens onvoorziene calamiteiten;
  • Dagelijks mogen niet meer dan 12 vrachtwagenvervoersbewegingen van en naar de inrichting (dus in totaal 6 vrachtwagens) plaatsvinden ten behoeve van de aanvoer van grondstoffen voor de co-vergisting in de achterste twee silo’s en de afvoer van digestaat van het terrein van de inrichting. De derde-partij dient de aantallen vrachtwagenbewegingen en de hoeveelheden die worden geleverd of afgevoerd bij te houden in een logboek. Er mogen alleen vrachtwagens worden gebruikt die zijn voorzien van een dampretoursysteem;
  • De loods alleen mag worden gebruikt voor de opslag van materialen en werktuigen en niet voor de opslag van grondstoffen.
  • bepaalt dat de voorlopige voorziening vervalt als de meervoudige kamer uitspraak doet in de beroepszaak SHE 22/147;
  • bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 184,00 aan verzoekers moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.518,00 aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.H.M Verhoeven, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.G. van der Korput, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 juli 2022.
de griffier is verhinderd
voorzieningenrechter
deze uitspraak te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.