Aan bovenstaande vorderingen heeft Conform c.s. – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag gelegd.
De mededeling in het deurwaardersexploot van 24 maart 2022 dat Conform c.s. niet zou hebben voldaan aan het bevel in het exploot van 3 maart 2022 waarbij het vonnis is betekend, is onjuist, omdat in het exploot van 3 maart 2022 enkel een bevel is gedaan tot nakoming van het concurrentiebeding en niet tot betaling van een boete wegens een vermeende overtreding.
Het vonnis geeft [gedaagde] geen executoriale titel voor het leggen van derdenbeslag uit hoofde van een vermeend verbeurde boete. De rechtbank heeft slechts de vordering tot nakoming van het concurrentiebeding toegewezen maar overweegt uitdrukkelijk in het vonnis (ro. 4.31) dat zij niet weet of Conform c.s. het concurrentieverbod heeft overtreden en of zij (wegens overtreding van het concurrentieverbod) een boete hebben verbeurd. Er is dus in rechte niet komen vast te staan dat het concurrentieverbod zou zijn overtreden en dat Conform c.s. daardoor boete(s) zou hebben verbeurd.
Bovendien heeft Conform c.s. het concurrentiebeding niet overtreden. De werkzaamheden die Conform c.s. in de periode van begin augustus 2021 tot medio oktober 2021 heeft verricht waren werkzaamheden in opdracht van een bedrijf in Leusden die werden uitgevoerd voor Allinq Group B.V. in Harderwijk (hierna: Allinq). [eiser sub 2] heeft zich bezig gehouden met het schrijven van een Engelstalige Accounting Manual voor Allinq (tevens ten behoeve van haar buitenlandse dochters). De werkzaamheden waren volledig operationeel en administratief vaktechnisch van aard en hebben niets te maken met de werkzaamheden die [gedaagde] aanbiedt. De werkzaamheden die Conform c.s. heeft verricht voor Allinq waren dus volstrekt niet concurrerend met die van [gedaagde] .
Het bedrijf Allinq ligt weliswaar binnen een straal van hemelsbreed 50 km, maar de afstand over de weg is groter dan 50 km. Verder is van belang dat [gedaagde] zich op MKB ondernemingen richt, en Allinq is geen (lokale) MKB-onderneming maar een internationale holdingmaatschappij is waarvan het hoofdkantoor zich toevallig in Harderwijk bevindt en met een goede doelenstichting als bestuurder.
Naar de mening van Conform c.s. was, anders dan de rechtbank in het vonnis van 23 februari 2022 heeft geoordeeld, de samenwerkingsovereenkomst ruimschoots voor augustus 2020 geëindigd zodat het concurrentiebeding ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden voor Allinq in augustus 2021 niet (meer) van kracht was.
Gelet op hetgeen Conform c.s. in bovenstaande heeft aangevoerd is het executoriaal beslag uit hoofde van de vermeend verbeurde boete wegens overtreding van het concurrentiebeding ten onrechte gelegd. Verdere tenuitvoerlegging van het vonnis en handhaving van het executoriaal beslag levert misbruik van executiebevoegdheid door [gedaagde] op. In aanvulling op hetgeen Conform c.s. heeft gesteld merkt zij nog op dat zij tijdig aan alle veroordelingen in het vonnis van 23 februari 2022 heeft voldaan.
Subsidiair bestaat er volgens Conform c.s. aanleiding de boete wegens handelen in strijd met het concurrentiebeding te matigen op grond van artikel 6:94 BW aangezien de vermeend verbeurde boete in geen enkele verhouding staat tot de vermeende overtreding. Met de werkzaamheden bij Allinq heeft Conform c.s. een omzet heeft gegenereerd van
€ 19.040,- terwijl [gedaagde] een bedrag van bijna € 100.000,- aan boetes vordert. Verder heeft [gedaagde] , omdat Allinq er nooit voor zou hebben gekozen [gedaagde] te benaderen voor het uitvoeren van de betreffende werkzaamheden, geen enkele schade geleden.