ECLI:NL:RBOBR:2021:7213
Rechtbank Oost-Brabant
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en de kenbaarheid van betaald parkeren
In deze zaak heeft de Rechtbank Oost-Brabant op 4 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan [naam] B.V. op 13 september 2020. De naheffingsaanslag, ter hoogte van € 66,30, bestond uit € 1,80 aan parkeerbelasting en € 64,50 aan kosten voor naheffing. De heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven handhaafde de aanslag bij uitspraak op bezwaar op 21 oktober 2020. Eiser, die de feitelijke parkeerder was, heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Tijdens de zitting op 4 augustus 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser aanwezig was en de heffingsambtenaar werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. L.J. Boone.
De rechtbank oordeelde dat de locatie waar eiser geparkeerd stond, voldoende duidelijk was omschreven in de naheffingsaanslag. Eiser betwistte de juistheid van de locatieomschrijving, maar de rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht de locatie had vastgesteld op basis van GPS-coördinaten en dat de parkeerautomaat ter plaatse ook de juiste informatie gaf. Eiser had bovendien geen bewijs geleverd dat hij niet op de aangegeven locatie had geparkeerd.
Daarnaast stelde eiser dat hij niet op de hoogte was van de verplichting om op zondag parkeerbelasting te betalen. De rechtbank oordeelde dat de informatie op de parkeerautomaat voldoende kenbaar maakte dat betaald parkeren ook op zondag gold. Eiser had geen recht op proceskostenvergoeding, omdat zijn beroep ongegrond werd verklaard. De rechtbank bevestigde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en dat er geen wettelijke verplichting bestond voor de heffingsambtenaar om foto’s van de overtreding bij de uitspraak op bezwaar te voegen. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen kregen de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.