ECLI:NL:RBOBR:2021:6829
Rechtbank Oost-Brabant
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vervaardiging, verwerving en bezit van kinderporno met betrekking tot een minderjarige
Op 23 december 2021 heeft de Rechtbank Oost-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen, verwerven, in bezit hebben van en toegang verschaffen tot kinderporno. De zaak betreft een filmpje waarin een minderjarige, geboren in 2002, betrokken is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 22 juni 2019 tot en met 28 juni 2019 in Veldhoven een afbeelding heeft vervaardigd en verworven van seksuele gedragingen waarbij de minderjarige betrokken was. De verdachte heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag opgelegd gekregen, naast een taakstraf van 80 uren. De benadeelde partij, de minderjarige, werd niet ontvankelijk verklaard in haar vordering omdat de behandeling van die vordering te belastend voor het strafgeding zou zijn.
De rechtbank heeft tijdens de zitting kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging. De officier van justitie achtte de tenlastelegging wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging primair ontslag van alle rechtsvervolging bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verweer, strafbaar was voor het vervaardigen van kinderporno. De rechtbank heeft daarbij de context van de zaak en de leeftijd van de betrokkenen in overweging genomen. De verdachte had ten onrechte aangenomen dat de minderjarige meerderjarig was, wat niet alleen zijn verantwoordelijkheid verzwakt, maar ook de ernst van de situatie benadrukt. De rechtbank heeft de strafoplegging gemotiveerd door te wijzen op de ernst van het feit en de gevolgen voor de minderjarige, maar ook op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.