Overwegingen
1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten. Verweerder heeft eiseres bij besluit van 10 juni 2016 geplaatst in de (LFNP) functie van Generalist Tactische Opsporing, gewaardeerd op schaal 7, in de formatie van de eenheid Oost-Brabant, District ’s-Hertogenbosch, Team Maas en Leijgraaf. Op 16 april 2018 heeft eiseres een RAAF-aanvraag ingediend. Eiseres heeft verweerder gevraagd om haar te plaatsen in de functie van Senior Tactische Opsporing. Deze functie is gewaardeerd met salarisschaal 8.
2. Deze procedure gaat over de RAAF aanvraag van eiseres van 16 april 2018. In deze aanvraag heeft eiseres gevraagd om te worden geplaatst in de functie van Senior Tactische Opsporing.
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen. In het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat de feitelijke werkzaamheden van eiseres niet in overwegende mate overeenkomen met de niveaubepalende elementen van de aangevraagde functie van Senior Tactische Opsporing.
4. Eiseres is het hier niet mee eens en heeft aangevoerd dat zij in de periode hier van belang belast is geweest met werkzaamheden die rechtvaardigen dat zij in de functie Senior Tactische Opsporing met een hogere salarisschaal wordt geplaatst.
5. De rechtbank overweegt het volgende.
6. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing, en daarom niet geplaatst kan worden in de door eiseres gewenste functie.
7. Dit standpunt heeft verweerder eerder ingenomen in de brief van 7 januari 2019 waarin verweerder zijn voornemen kenbaar heeft gemaakt de aanvraag van eiseres af te wijzen. Verweerder heeft daartoe overwogen dat uit de aanvraag van eiseres is gebleken dat zij – samengevat – SWK-werkzaamheden doet. SWK staat voor screening, werkvoorbereiding en kwaliteit. Dit zouden volgens verweerder geen werkzaamheden betreffen op het vakgebied van de tactische opsporing. In dat verband is volgens verweerder van belang dat eiseres een zaak aan de afdeling VVC (= veel voorkomende criminaliteit) overdraagt zodra een verdachte moet worden gehoord en een dossier moet worden opgemaakt. Vervolgens stelt verweerder dat op grond hiervan de door eiseres (gestelde) feitelijke werkzaamheden niet in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de door eiseres gewenste functie van Senior Tactische Opsporing. Verweerder heeft op de zitting aangevoerd om die reden niet toe te komen aan een verdere toetsing van de aanvraag aan de niveaubepalende elementen van de door eiseres gevraagde functie van Senior Tactische Opsporing.
8. Bij de rechtbank is op grond van de stukken de indruk ontstaan dat verweerder in de loop van deze procedure het standpunt dat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing heeft verlaten. Dat maakt de rechtbank onder andere op uit het advies van de commissie van 8 mei 2019, dat ten grondslag ligt aan het afwijzingsbesluit. In dat advies is namelijk niet vermeld dat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing en dat haar aanvraag om die reden moet worden afgewezen. Verweerder heeft dit advies overgenomen. In het afwijzingsbesluit noch in het betreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing. Voor de motivering van zijn besluit heeft verweerder verwezen naar het advies van 20 november 2019 van de Bezwaarcommissie Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie. Ook in dit advies is niet vermeld dat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing.
9. Voor zover verweerder terugkeert naar het standpunt dat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing, overweegt de rechtbank het volgende. Het vakgebied tactische opsporing richt zich (uitsluitend) op criminaliteitsbestrijding door misdrijven te onderzoeken. De kern van alle tot dit vakgebied behorende functies wordt gevormd door activiteiten en resultaten op het gebied van de validatie van onderzoeksgegevens, de totstandbrenging van bewijslast, processen-verbaal, geregistreerde gegevens en het aanwenden van dwangmiddelen (zie de uitspraak van de CRvB van 3 november 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4244). Eiseres heeft gemotiveerd naar voren gebracht dat haar werkzaamheden bij het Coördinatiepunt operationeel politiewerk de tactische opsporing betreffen. Zo coördineert eiseres opsporingsonderzoeken waarbij zij de richting van de in te stellen acties bepaalt. Haar werk ziet dus op opsporing van daders van strafbare feiten. Zij verzamelt onderzoeksgegevens en valideert deze (zie opsomming van de werkzaamheden in het voornemen van verweerder van 7 januari 2019). De werkzaamheden behelzen ook het opmaken van dossiers en (incidenteel) processen-verbaal en daarmee de totstandkoming van het bewijs. Tot haar werkzaamheden behoort ook het opmaken van BOB-vorderingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden die leiden tot de inzet van dwangmiddelen, zoals bevelen observatie en bevelen opnemen telecommunicatie). Dit heeft eiseres duidelijk vermeld in haar begeleidend schrijven bij haar e-mail aan verweerder van 27 maart 2019, waarin eiseres uitvoerig motiveert dat haar werkzaamheden vallen binnen het gebied van de tactische opsporing. De rechtbank vindt voldoende aannemelijk dat eiseres werkzaamheden verricht binnen de tactische opsporing. 10. Voor zover verweerder zich op het standpunt stelt dat eiseres niet voldoet aan de niveaubepalende elementen van de Senior Tactische Opsporing, wordt het volgende overwogen. Allereerst stelt de rechtbank vast dat verweerder zich heeft beperkt tot een aantal niveaubepalende elementen, namelijk het maken van plannen van aanpak, het verrichten van zaakscoördinatie en het netwerken.
11. Voor de rechtbank is allerminst komen vast te staan dat eiseres geen plannen van aanpak opstelt. De enkele stelling van verweerder dat het door eiseres overgelegde plan over pesterijen bij Syrische vluchtelingen geen plan van aanpak is omdat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing, is daartoe onvoldoende. Zie de vorige rechtsoverweging. Eiseres heeft als voorbeeld van één van de door haar opgestelde plannen van aanpak gewezen op het plan over de Syrische vluchtelingen, dat zij heeft gevoegd bij de stukken. Daarbij is sprake geweest van strafbare feiten en opsporing, zo zijn er aangiftes van onder meer mishandeling gedaan waarop opsporingshandelingen zijn gevolgd. Eiseres heeft op de zitting gemotiveerd naar voren gebracht dat zij regelmatig andere plannen van aanpak opstelt, die voldoen aan het niveaubepalende element. Deze plannen heeft zij niet overgelegd. Deze worden opgenomen in een systeem (BOSZ), welk systeem met zich brengt dat die plannen niet makkelijk te printen zijn. Verweerder heeft niet betwist dat printen vanuit dit systeem niet goed mogelijk is. Verweerder heeft op de zitting bovendien desgevraagd niet concreet en inzichtelijk kunnen maken waarin de door eiseres opgestelde plannen van aanpak verschillen van de plannen van aanpak zoals bedoeld in de functiebeschrijving van de Senior Tactische Opsporing. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat de werkzaamheden van eiseres op dit punt voldoen aan de niveaubepalende elementen.
12. Over de zaakscoördinatie heeft verweerder aangegeven dat eiseres zich bezighoudt met screening, werkvoorbereiding en kwaliteit (SWK) en dat zij bewaakt of de door haar uitgezette acties worden uitgevoerd. Volgens verweerder gaat zaakscoördinatie in de functie van Senior Tactische Opsporing verder dan dit. Het moet dan volgens verweerder gaan om het coördineren van de verschillende werkzaamheden binnen een bepaald (tactisch) opsporingsonderzoek. De Senior Tactische Opsporing organiseert de uitvoering van vastgestelde plannen van aanpak en stuurt deze aan zodat de uitvoering van tactische opsporingsonderzoeken efficiënt en effectief verloopt. Dit houdt volgens verweerder mede in het in afstemming met de leidinggevende vertalen van de in het vastgestelde plan van aanpak benoemde collectieve activiteiten en resultaten naar individuele werkafspraken (concretisering in individuele activiteiten en resultaten), het bewaken van de voortgang van de (individuele) werkafspraken, het in dat kader voeren van voortgangsgesprekken over de kwalitatief en kwantitatief geleverde prestaties in relatie tot de gemaakte uitvoerings- en randvoorwaardelijke afspraken met de hem toegewezen mensen en het informeren van de leidinggevende ten behoeve van het maken van resultaat- en ontwikkelafspraken, functionering en beoordeling. Eiseres voldoet volgens verweerder niet aan dit niveaubepalende element omdat zij uitsluitend bezig is met het coördineren van verschillende zaken.
13. De stelling van verweerder dat van zaakscoördinatie in deze zin in het geheel geen sprake is in de werkzaamheden van eiseres, omdat zij uitsluitend bezig is met het coördineren van verschillende zaken, volgt de rechtbank niet. Uit hetgeen eiseres heeft aangevoerd maakt de rechtbank op dat het werk van eiseres meeromvattend is dan het uitsluitend coördineren van verschillende zaken. Eiseres coördineert het volledige opsporingsonderzoek voordat de verdachte in beeld komt, en bepaalt in welke richting acties worden uitgezet. Zij coördineert dus verschillende acties binnen het opsporingsonderzoek. Dit is niet alleen vermeld in de bijlage bij haar e-mail aan verweerder van 27 maart 2019, eiseres heeft ook op de zitting verklaard dat zij de richting van de in te stellen acties in een opsporingsonderzoek bepaalt en een groot deel van het opsporingsonderzoek coördineert. Als de zaak compleet is draagt zij de zaak over aan een andere afdeling. Daarbij heeft zij ook aangegeven dat de werkwijze van haar team (Coördinatiepunt operationeel politiewerk) anders is dan bij andere basisteams. Eiseres heeft bovendien met schriftelijke bescheiden en op de zitting aannemelijk gemaakt dat zij de haar toegewezen mensen aanspreekt op de voortgang en kwaliteit van (opsporings)werkzaamheden en toeziet op gemaakte afspraken. Dat geldt ook voor het informeren van de leidinggevenden ten behoeve van functioneringsgesprekken (zie diverse bijlagen bij haar aanvraag). Ook de redenering van verweerder dat geen sprake is van zaakscoördinatie omdat eiseres niet werkzaam is in de tactische opsporing volgt de rechtbank, zoals hierboven al overwogen, niet. Verweerder heeft verder desgevraagd niet concreet en inzichtelijk gemaakt hoe de door eiseres verrichte (en goed toegelichte) werkzaamheden op het vlak van zaakscoördinatie verschillen van de werkzaamheden in de functie van Senior Tactische Opsporing. Een concreet voorbeeld van collectieve activiteiten die niet in de door eiseres opgestelde plannen en werkzaamheden voorkomen maar wel in andere plannen, heeft verweerder niet gegeven. Gezien al het voorgaande acht de rechtbank aannemelijk dat eiseres voldoet aan het niveaubepalende element zaakscoördinatie.
14. Ook stelt verweerder dat eiseres niet voldoet aan van het niveaubepalende element netwerken. Het gaat bij netwerken volgens verweerder niet om het initiëren en onderhouden van zaaksgebonden relaties. Het gaat om (professionele) netwerken die ook na afloop van een specifieke zaak blijven bestaan en tot doel hebben de professionaliteit van de leden te vergroten en dus een duurzaam en structureel karakter hebben. Eiseres heeft als voorbeeld gegeven het contact dat zij onderhoudt met de Officier van Justitie en het BIN. Volgens verweerder valt dit niet onder het netwerken zoals een Senior Tactische Opsporing dat doet, omdat het hier gaat om het voortzetten van al bestaande netwerken. De rechtbank ziet niet in dat dit geen netwerken betreft, aangezien onder netwerken ook moet worden begrepen het (structureel en duurzaam) onderhouden van netwerken. Er zullen bovendien niet oneindig nieuwe netwerken nodig zijn. Verder heeft eiseres op de zitting voldoende toegelicht dat het (hierboven genoemde) plan van aanpak over pesterijen heeft geleid tot nieuwe en structurele netwerken die zij heeft onderhouden. Naar het oordeel van de rechtbank is aannemelijk dat de werkzaamheden van eiseres op dit vlak voldoen aan het niveaubepalende element netwerken.
15. Op grond van de stukken en de zitting is de rechtbank niet duidelijk geworden of er nog andere niveaubepalende elementen zijn waaraan eiseres moet voldoen. Op de zitting heeft verweerder gesteld dat andere niveaubepalende elementen niet zijn onderzocht omdat dit niet nodig werd geacht wegens het standpunt van verweerder dat eiseres aan een aantal niveaubepalende elementen niet heeft voldaan. Het is voor de rechtbank voor de beoordeling van de aanvraag van eiseres van belang dat duidelijkheid wordt gegeven of er overige niveaubepalende elementen zijn, waaraan eiseres moet voldoen om in aanmerking te komen voor de functie van Senior Tactische Opsporing.
16. Het bestreden besluit vertoont dus gebreken in de motivering. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Daartoe is aanleiding om het geschil finaal te kunnen beslechten.
17. Wat moet verweerder doen om het gebrek te herstellen?
Een gemotiveerd standpunt innemen over de vraag of er verdere niveaubepalende elementen zijn in de functie Senior Tactische Opsporing, en of de werkzaamheden van eiseres in de visie van verweerder daaraan voldoen.
18. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank een tussenuitspraak. Het herstellen van de gebreken kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
19. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
20. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Over de proceskosten en het griffierecht wordt nu nog geen beslissing genomen.