Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 november 2019 waarbij een zitting (
- de namens SGS bij akte, binnengekomen op 2 juni 2020, ingebrachte producties 6 en 7;
- de namens [eiseres] bij akte, binnengekomen op 4 juni 2020, ingebrachte producties 36 tot en met 39;
- het proces-verbaal van de comparitie van 11 juni 2020.
2.De feiten
Alle benodigde materiaalmonsters en analyses van asbestverdacht materiaal
3.Het geschil
4.De beoordeling
allein het gebouw aanwezige asbest te inventariseren en te rapporteren. Juist blijkt, onder andere uit de bijlage ‘Asbestinventarisaties: de feiten op een rij’, waarvan niet in geschil is dat deze onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, dat het onderzoek mede wordt uitgevoerd op basis van vermoedens. In voornoemde bijlage is namelijk onder andere met zoveel woorden opgenomen, onder het kopje ‘Het type B onderzoek’, dat de vermoedens van aanwezigheid van verborgen asbestbronnen de basis zijn voor het type B onderzoek.
a) Direct waarneembaar asbest; hieronder wordt verstaan alle asbesttoepassingen die direct visueel waarneembaar zijn of die m.b.v. licht destructief onderzoek waar te nemen zijn.
,Parl. Gesch. BW Boek 6, p. 269) is ten aanzien van het begrip hulppersoon, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
4.3.
2.5 tot en met 2.7blijkt dat partijen expliciet hebben overlegd en onderhandeld over algemene voorwaarden. Dit heeft ertoe geleid dat de formulering van de overeengekomen algemene voorwaarden in de ondertekende overeenkomst van 11 mei 2016 afwijkt van de formulering over de toepasselijke algemene voorwaarden in de offerteaanvraag van 15 februari 2016.