ECLI:NL:RBOBR:2020:6986
Rechtbank Oost-Brabant
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in een arbeidsrechtelijke procedure met betrekking tot onpartijdigheid en behandeling van ingebrachte stukken
In deze zaak heeft de rechtbank Oost-Brabant op 12 november 2020 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een B.V. tegen mr. B.C.W. Geurtsen-van Eeden, de kantonrechter die de zaak behandelde. Het wrakingsverzoek werd ingediend omdat verzoekster, die gedaagde was in een arbeidsrechtelijke procedure, van tevoren niet op de hoogte was gesteld dat de zaak door een andere rechter zou worden behandeld. Dit leidde tot bezorgdheid over de onafhankelijkheid van de rechter, vooral omdat verzoekster eerder negatieve ervaringen had met een andere rechter in dezelfde zaak. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 oktober 2020, waar verzoekster werd vertegenwoordigd door haar directeur en een advocaat, heeft de rechter aangegeven dat zij uitspraak zou doen, maar verzoekster heeft haar gewraakt na de zitting. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat zij de ingebrachte Whatsapp-berichten niet had gelezen omdat verzoekster geen toelichting had gegeven op de relevantie van deze stukken. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de rechter niet onpartijdig was en dat het wrakingsverzoek om deze redenen werd afgewezen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.