Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 september 2020 in de zaak tussen
[bedrijf], te [plaatsnaam] , vergunninghoudster,
gemachtigde: mr. N. Crooijmans.
Procesverloop
Overwegingen
5 stallen waarin 39.985 stuks pluimvee worden gehouden. De derde-partij heeft op
31 augustus 2018 verzocht om een omgevingsvergunning voor de activiteiten milieu (artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, verder Wabo) en gebiedsbescherming (artikel 2.1 aanhef, eerste lid, onder i, van de Wabo, gelezen in verbinding met artikel 2.2aa onder a van het Besluit omgevingsrecht). Er is een omgevingsvergunning aangevraagd voor drie mogelijke varianten van de werking van de inrichting, namelijk het houden van 43.595 ouderdieren, dan wel het houden van 42.030 mini-ouderdieren van vleeskuikens, of het houden van 42.030 (groot) ouderdieren van legkippen. In alle drie de situaties worden er meer dan 40.000 ouderdieren binnen de inrichting gehouden. De stallen zijn al gerealiseerd en de installaties hoeven niet te worden gewijzigd.